Emigranten in problemen Het artikel van Cor Reij in het blad van de Historische Vereniging nr. 61, over de brief van marinebevelhebber J.F.C. Wardenburg, met het verzoek om hulp voor het schip 'April' heeft heel wat veroorzaakt. Het artikel gaat over GAT (Gemeente Archief Texel) nr. 326: ingekomen stukken 1813-1833. Eind augustus 2001 meldde zich een Ameri kaans echtpaar met de vraag of iemand iets meer wist over de tyfusepidemie op Texel, begin 1800. Over een tyfusepidemie rond die tijd had ik nog niets gehoord of gelezen. In mijn vak moet je echter zeer voorzichtig zijn, want in feite is alles mogelijk. Ik was al aan het zoeken in de index van het GAT onder 'gezondheid' toen opeens de scheepsnaam 'April' werd genoemd door mijn Amerikaanse bezoekers. Binnen een paar minuten vielen de puzzelstukjes in elkaar. Ik kon de brief van bevelhebber J.F.C. Wardenburg tonen. Mijn gasten waren zeer verbaasd. Cor Reij, de schrijver van het artikel, was ook aanwezig en al gauw ontstond er een interessante dis cussie. Ze vertelden onder meer dat ze thuis in 'de States' meer informatie over het schip hadden en we spraken af, dat zij na thuiskomst de informatie naar mij zouden sturen. Half november kwam er een grote luchtpostenveloppe met een bedankbrief en de beloofde papieren. Enige gegevens hieruit voeg ik bij mijn re laas. Mijn verhaal geeft in het kort de reis van de 'April' weer. Ook een reactie op het artikel van Cor Reij van de heer Gerd Wahlraht uit Keulen leverde veel algemene gegevens op. Ook hij beschreef de overtocht van de 'April'. Alles tezamen levert het een verhaal op dat hier volgt. De emigratie uit Baden en WUrttemberg naar Amerika 1816/1817 Voornamelijk door massale armoede en hongersnood ontstond in 1816 een emigratie- golf naar Noord-Amerika. De emigranten ge loofden dat de schepen die overzee gingen, net als de postkoetsen, iedere week een paar keer naar Amerika voeren. Dat zo'n schip vaak 3 of 4 maanden in de haven moest lig gen wachten op een gunstige wind wist nie mand, of men dacht daar niet aan. Nooit te voren waren er zoveel duizenden weggegaan 3 Het Pinkschip APRIL 2 duim 2 PINKSCHIP APRIL (als bark getuigd) afmetimgen in Amsterdamsche maat lang over de steven 137 voet wijd binnen zijn huid 33 Hol in't ruim 16 het verdeck hoog aan boord 7 Laadvermogen 425 Lasten rogge Ruimten voor logies van de Passagiers: lang 72 voet wijd 35 hoog 7 bestemd voor ca. 1000 passagiers In deze ruimte 62 kooien waarin grote gezinnen werden geplaatst. Een tijdelijk derde deck: lang 30 voet wijd 35 hoog 5 Vorm van de April als pinkschip De romp van de April is vrij rond van vorm, een sterk invallende bovenboord, een stomp voorschip, een hoog oplopend achterschip en drie masten. April als bark getuigd. Drie masten waarvan de grote mast en de fokke- mast zijn*vierkant" getuigd, d.w.z. met zeilen aan dwars op de lengteas van het schip staande ra's en de achterste of bezaansmast voert een langs-scheepö zeil. opm. 1 Amsterdamse voet 12 duim 0,283 M.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 5