mersz en Cornelis Formersz Neeff uit De Koog. Het jaar 1777 wordt het rampjaar van de Groenlandse visserij genoemd. Van de Nederlandse vloot werden acht schepen ver brijzeld in het ijs en keerden meer dan 300 schepelingen niet terug naar huis. Ook de Texelaar Jacob Bremer verloor zijn schip de 'Wijva Ida' op 68°NB in het ijs, maar kwam zelf weer behouden terug op Texel. Simon Vaartjes kwam op 20 oktober weer terug. Hij was de laatste van de Texelaars. De vangst was 1 walvis, waarvan 30 vaten spek kwa men. De andere Texelaars hadden betere vangsten, bijv. Jacob Kok had vijf walvissen, waarvan 175 vaten spek kwamen. De commandeur, stuurman, speksnijders en harpoeniers kregen geen vast maandloon, maar kregen partgeld. Ze kregen eenmalig handgeld en daarnaast een bepaald bedrag per gevangen walvis en vatgeld. Dit vatgeld werd per kwarteel (ca. 350 liter) gekookte traan bepaald. De andere opvarenden kregen een vast maandgeld met een klein bedrag voor vatgeld. Het handgeld voor een com mandeur was in deze jaren 125 gulden en het vatgeld 20 gulden. Dus Simon kwam niet he lemaal met lege handen naar huis. Simon mocht ook het volgende jaar weer voor de rederij varen. Hij vertrok rond maart/april met 'de Margaretha' richting Spits bergen. De commandeurs Lambert Radema ker en Jacob Kok gingen ook richting Spits bergen. Naar Straat Davis gingen 7 Texe laars: dezelfde als het vorige jaar, aangevuld met Dirk de Leeuw uit Oosterend. Simon ving deze keer 2,5 walvis, die 65 vaten spek ople verden. Het kwam vrij regelmatig voor dat er door twee schepen op dezelfde walvis werd gejaagd. Deze werd dan gedeeld, vandaar de halve walvis. Simon kwam op 11 oktober weer binnen. Tijdens zijn afwezigheid was in september zijn dochter Jantje geboren. Zij werd op 27 september gedoopt in Den Hoorn en Simons moeder, Jantje Groenveld, was de doopgetuige. Simon vertrok op 1 mei 1779 weer met 'de Margaretha' en weer voor dezelfde rederij richting Spitsbergen. Ook de Texelaars Jacob Kok, Jacob Bremer, Claas Drijver en Lambert Rademaker gingen die kant op. Het werd niet zo'n succesvol jaar. Op 14 augustus werd er post verzonden uit Bremen. Gemeld werd dat op die dag was binnengelopen commandeur Johan Mangels die op 12 juli het vangstge- bied had vedaten. Hij had op 16 juni, 'in het ijs', de commandeurs Jan Simonsz Walig, Cornelis Baske, Klaas Keuken en Simon Jansz Vaartjes gesproken, die resp. het spek van 2 vissen, 1 vis, 1 vis, geen vis en geen vis in hadden. (2) De andere bovenstaande commandeurs kwa men allemaal uit Den Helder. Simon kwam op 8 oktober leeg binnen. Jacob Bremer en Lambert Rademaker hadden ook geen vangst. Claas Drijver had 3 walvissen en Jacob Kok had 1 walvis gevangen. De Texel se Straat Davis-vaarders hadden ook geen geluk. Drie van de vijf Texelaars kwamen leeg terug. Sijbrand Timmer en Willem Dal- meijer hadden ieder nog 1 walvis gevangen. Hiermee stopte het Commandeursschap ter walvisvaart voor Simon. Hij ging nu proberen zuidelijker zijn brood te verdienen. Op 8 april 1780 vertrok Simon als stuurman op het schip Nicolaas Jan. De schipper was de oud-Hoornder Dirk Pauw. De onderstuur man is Arjen Cornelisz Klok, ook uit Den Hoorn. Op de monsterrol staat vermeld dat het schip via Bordeaux naar St. Eustatius of Curagao zal varen. Wat de lading was of wat ze gingen halen is niet bekend. Op Texel werd op 9 augustus 1780 dochter Lysbet gedoopt. Simons zuster Neeltje was de doopgetuige. Dan volgen er twee jaren waar ik niets over Simon heb kunnen vinden. In 1783 ging Simon, onder de Pruisische vlag, als schipper met het schip 'Familienlust' richting Suriname. Daar ging hij waarschijnlijk suiker halen vanaf de Nederlandse suiker plantages. In de monsterrol, opgesteld 9 ja nuari 1783 te Amsterdam, staan alle namen van de bemanningsleden opgeschreven, te vens hun woonplaats en gage. Er waren 22 eters aan boord, onder wie nog 1 andere Texelaar: de stuurman Jacob Griek. De ande re opvarenden kwamen allemaal uit Duits land. Wanneer Simon thuis kwam is niet bekend. Wel dat hij op 26 november 1783 weer een monsterrol liet opstellen. Hij was waarschijnlijk wel aanwezig bij de geboorte 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 8