Tessels Prate
Hier is weer een aantal Tesselse anekdotes.
Hopelijk val ik niet in herhaling, er zijn de
laatste tijd een paar boekjes met dit soort ver
haaltjes verschenen, maar dat moet u dan
maar voor lief nemen!
-Voor het fanfarekorps van Den Burg werd in
Oudeschild gecollecteerd. Ze kwamen ook
aan de deur bij Lucas Schagen. Die zei:
'Deer wil ik graag an geve, as ze maar niet
veerder komme as de Vinkebaan.' (Een bosje
tussen Den Burg en Oudeschild.)
-Lucas was van de Blauwe Knoop, maar
keek toch een keer te diep in het glaasje en
zat aangeschoten op de Stenenplaats. Toen
hem gevraagd werd wat er nu toch met hem
gebeurde, zei hij: 'Ik zit hier as öfskrikwek-
kend foorbeeld....'
-In Waalenburg werden de pinken van hoeve
Padang geweid. De bedrijfsboer vroeg aan
Arie Kooger de 'sketters' te tellen. Later vroeg
de boer: 'Hoeveul had je d'r?' Het antwoord
was: 'Met de peerde mee drieëntwintig.' En
daarmee was het probleem niet volledig op
gelost...
-Jaap van Saar uit Den Hoorn was stokdoof:
hij ging graag mee als drijver met de heren
jagers. Het 'ontweien' (ingewanden verwijde
ren) kon hem goed worden toevertrouwd.
Toen vlakbij hem een haas liep, werd er ge
schoten. Het gevaar geraakt te worden was
groot, maar toen hem gevraagd werd of hij
niet was 'ferskote' zei Jaap: 'Nou, die
WIEND, hè?'
-Uitspraak van een kottervisser: 'Ik vis de
mééste dage foor de belósting, as ik nou
maar wist welleke dage!'
-Meiert van Heerwaarden van Padang was
met een stel kennissen uitgeweest naar een
toneeluitvoering met bal na. Het was behoor
lijk laat geworden. Iemand zei: 'Nou Meiert,
dat wordt een kort nachie, as je morge naar
de vróógkerk moet.' (Hij moest daarvoor een
heel eind fietsen naar De Cocksdorp.) 'Och',
zei Meiert, 'ik gaan morge maar niet. Je skiet
er niks mee op, want wat je an je ziêl wint,
sliet je an je fietsbande.'
-Martinus Bakker (de timmerman) zei soms
met veel zelfspot: 'Ik ben gerust wel knap,
maar ik dróóg altiêd zó lillek op!'
-'Oompie Dijt' liep in de stromende regen op
z'n dooie gemak van de kerk naar huis. Va
der Logman zag dat en zei: 'Nou, je mag
maar opskiete, het regent zóó!' De reactie
was: 'Vriend, het regent ginder ook!' en hij
liep geen stap harder.
-Piet Heintje haalde een lugubere grap uit. Hij
hing zich zogenaamd op in 't schuurtje, toen
hij Gerrit Wilner aan zag komen. Gerrit
schrok aanvankelijk, maar zag toen meteen
dat het nep was. 'Hier is niks meer an te
doên', sprak Gerrit zogenaamd somber. Toen
raakte Piet Heintje danig in paniek en riep:
'Laatje me hier dan zommaar hange?'
-Vanwege een familiefeest, waarbij nogal wat
'overkanters' bleven slapen, logeerden de
broertjes Oosterhof bij de buren Van Heer
waarden op Padang. Hun slaapvertrek was
een zolder, waar ook de broers Van Heer-
waarden sliepen. Voor het slapengaan moest
er natuurlijk nog wel even 'gekeet' worden,
maar op een gegeven ogenblik vroeg Jaap
van Heerwaarden of de broertjes even stil
wilden zijn, omdat hij zijn avondgebed wilde
doen. Met groot gebaar knielde hij voor zijn
bed, sloeg zwierig een groot kruis en zei:
'Heer, U weet dat ik U bemin, maar ik heb
kouwe biêne, dus ik kruup erin.' Het duurde
nog wel even voor de rust was weergekeerd
op die zolder. De Gereformeerde kinderen
Oosterhof zijn dit vrolijke Roomse gebedje
nooit vergeten!
Tenslotte: Als reactie op mijn vorige Tessels
Prate' over Tesselaars die proberen 'netjes'
Nederlands te praten, kreeg ik een paar leuke
aanvullingen. Hier zijn ze:
De pastoor van Oudeschild kwam eens kijken
bij de kommenvissers die op de Schanser-
waard hun kommen leegden. Die dag was er
veel geep gevangen. 'Zo, Vlas', vroeg de
27