jongens tot een bepaalde leeftijd jurkjes droe
gen. Maar mijn moeder, die naaister was, had
voor alle drie een broekje genaaid. Dat zorg
de voor grote hilariteit aan de Koog! Vanaf
het Badhotel kon je toen de Kruiskoog zien
liggen. Wanneer er een baby op komst was
en mijn vader moest naar huis komen, hing
mijn moeder een wit laken aan de waslijn en
wist mijn vader dat het zover was!
Mijn vader was in het bezit van een jachtge
weer, dat was verboden of hij had geen ver
gunning, dat weet ik niet precies, maar hij
had het verkocht. De man aan wie hij het had
verkocht kwam het bij mijn moeder ophalen,
maar wilde het eerst nog even uitproberen.
Hij prikte een krant op het hek om te kijken of
het zuiver schoot. Hij schoot een paar maal
op de krant. Een tijdje later kwam Jellema, de
veldwachter, aanfietsen. Hij zei: 'Marie, ik
hoorde schoten vanuit deze richting. Heb jij
wat gezien of gehoord?' Mijn moeder wist
natuurlijk nergens van.
Als het badseizoen was afgelopen en mijn
vader nog niet bij de Staat terecht kon, was
het wel eens moeilijk om de eindjes aan el
kaar te knopen en dacht ze wel eens hoe
kom ik aan nieuwe baaien hemden voor
Klaas, maar dan spoelde er toevallig weer
iets aan op het strand dat geld opbracht. Of
een buurvrouw had een nieuwe jurk nodig en
dat werd dan weer met aardappels betaald.
Ook spoelde er eens kisten paraffine aan
waar mijn moeder met katoenen draden
kaarsen van maakte. Spaarde weer lampolie
uit en zo kwam er altijd wel weer een oplos
sing. Mijn vader haalde ook wel eens een
koffer textiel op bij Frans Zegel en ging dan
de boer op. Hij heeft ook nog geholpen bij het
planten van de eerste dennen. In 1922 schre
ef mijn opa uit Schagen dat er bij de fa.
Smalz iemand wordt gezocht om de winkel
schoon te houden, de tuin te verzorgen en
allerlei voorkomende werkzaamheden te ver
richten. Mijn vader solliciteerde en werd
aangenomen. Hij verkocht de Kruiskoog en
ze verhuisden naar Schagen. Bij de firma
Smalz leerde hij bedden maken, vloerzeil
leggen en later ging hij met een paar koffers
goed de boer op. De heer Smalz was echter
een zeer oplopend man en dat botste nogal
eens. Tweemaal was mijn vader al eens weg
gegaan, maar steeds haalde Smalz hem
weer terug. De derde keer was de maat vol
en kocht mijn vader een transportfiets en een
paar koffers en ging zelf de boer op. Dat ging
prima. In 1929 openden ze zelf een winkeltje.
In 1931 werd ik geboren, een nakomertje, de
jongens waren inmiddels 12, 13 en 14 jaar
oud. Omdat mijn moeder vaak in de winkel
stond hebben de jongens mij vaak ver
schoond en gevoerd!
Later huurden ze weer een grotere winkel.
Mijn vader was echt een duizendpoot. Als
mijn moeder in de winkel stond, kookte hij als
het nodig was of deed huishoudelijk werk.
Verder gingen twee van mijn broers en hij
met de fiets en koffers textiel de boer op. Ook
haalden ze maandags ziekenfondsgeld op
voor de dokter en ging hij nog als kelner naar
diverse kermissen in de buurt.
Eenmaal per jaar gingen we naar Texel. Mijn
moeder ging vrijdags met de jongens en later
met mij met de trein naar Den Helder en zo
naar Texel. Vader kwam zaterdagavond. We
logeerden altijd bij Luit Burgman en Jannetje
Bruin. Zij woonden eerst in de Nederlanden,
later in de Koog aan de Dorpsstraat. Het
pandje is later opgenomen in Daalders Su
permarkt. Mevrouw Daalder heette net als ik
Aafje Burgman en was een dochter van oom
Luit en tante Jannie. Zondags ging mijn vader
dan op de fiets de hele familie met ons af.
Tante Jannie, die een heel tenger vrouwtje
was, nam hij dan mee achter op de fiets. Zij
genoot er van want verder kwam ze ook nér
gens.
Dit is zo'n beetje de geschiedenis van mijn
ouders.
Op aanraden van Irene Maas heb ik dit op
papier gezet. Ik gunde mij steeds geen tijd,
maar 21 december 2001 is mijn man overle
den en zo heb ik (helaas) meer tijd.
De Kruiskoog is op een gegeven moment
verkocht aan een Duitser, die er geloof ik een
kindervakantiehuis heeft gebouwd. Jan Du-
rieux heeft me verteld dat het hout van de
noodwoning is gebruikt om een bergplaats
21