•DE KAMPEERDERS VAN 1802* 3 Rond 1950 werden op Texel kampeerders soms krimpeerders genoemd. Deze vorm van weergevoelige vakantiebesteding was toen niet geliefd, mede omdat de vaak jonge gas ten, die meestal in de omgeving van De Koog bivakkeerden, op luidruchtige manier hun vermaak zochten. Nadat het toerisme zich verder ontwikkelde, kwam het begrip dat een deel van die jeugdige bezoekers in latere ja ren, veranderd, terugkwamen en belangrijk bijdroegen aan de welvaart op het eiland. In het jaar 1802 kregen de Texelaars onge wenst bezoek van 2300 kampeerders, die tot een andere doelgroep behoorden en met wei nig genoegen -voor een deel- tot in november moesten blijven. Het jaar was goed begonnen. In Amiëns werd een congres gehouden om -na jarenlange oorlog- een vredesverdrag te sluiten tussen Frankrijk, Engeland en de Bataafse Repu bliek. De gevolmachtigden tekenden het ak koord op zaterdag 27 maart 's avonds om zes uur. Op donderdag 1 april 's middags om drie uur kwam het goede nieuws op Texel. De schout Langeveld gaf direct orders op alle kerktorens van het eiland en op het raadhuis aan de Vismarkt de vlag uit te steken. De ge meenteraad werd bijeengeroepen en volledig ingelicht. De klok van het raadhuis werd ge luid en vanuit de geopende benedenramen van dat gebouw werd in aanwezigheid van de raadsleden het heuglijke bericht aan de toe gestroomde burgers bekendgemaakt. Het lijkt nu wat oneerbiedig, maar besloten werd de vlaggen drie dagen -tot en met zaterdag- te laten wapperen. De blijdschap was verklaar baar, omdat de bestuurders en de bevolking hoopten en verwachtten dat het een langdu rende vrede zou zijn, zodat de zee weer vrij zou blijven. Door de zware financiële lasten voortvloeiende uit het bondgenootschap met de Fransen, de blokkades voor en na de En gels/Russische inval, de Engelse diefstal van koopvaardijschepen en de Bataafse vloot, de krijgsgevangenschap van marinemensen, koopvaardij-bemanningen en loodsen en vis- serlui uit Den Hoorn, werd armoede geleden en ontbrak het aan werkgelegenheid. Nu was er kans dat de welvaart terug zou keren. De aankondiging van de 2300 gasten, die op Texel zouden kamperen, kwam op een vreemde manier binnen. Op 18 mei bracht een zekere heer J.H. Gunning die boodschap bij het gemeentebestuur. Hij was hoofdaan nemer voor de leveringen van levensmidde len en andere benodigdheden aan de Bataaf se troepen. Hij had een stuk mee waaruit bleek dat de Raad van Oorlog op 14 mei 1802 het besluit van de troepenzending had genomen en vier bataljons binnen een paar dagen naar Texel gestuurd zouden worden. Nu waren de Texelaars wel wat gewend, maar dit sloeg in als een bom. Eerder waren op Texel af en toe inkwartieringen van 300 tot 600 soldaten, soms -volgens de oorlogs voorschriften- gedurende één nacht. Tijdens de invasie van 1799 kwamen bijna 1000 'zeelieden en Bataafse overlopers', ter wijl er 3000 tot 4000 werden verwacht. Het exacte aantal van 998, die werden onder gebracht in Den Burg en De Koog, kon wor den vastgesteld door de geëiste verstrekkin gen van brood en vlees aan deze ongenode gasten. (GAT 8 blz. 232/234.) In 't Lant van Texsel, blz. 294/295, schrijft J A. v.cf. W/s, o.a. volgens N. Dekker: 3000 tot 4000 verraderlijke vlotelingen, die vooral in Oosterend plunderden. In HVT 3-1995, Het Fort De Schans, op blad zijde 10 noemt Gelein Jansen deze mensen: 3 a 4000 Engelsen. Het aantal van 2300 mannen, die in 1802 zouden komen, op een bevolking van nog geen 5000 inwoners was onevenredig groot. Den Burg en Oudeschild samen met hun wij ken hadden in totaal minder personen. Deze toename met bijna 50% werd als een ont wrichting van de Texelse samenleving ge zien. Direct verstuurde het gemeentebestuur een lange brief naar de Raad van Oorlog in Den Haag met daarin ais belangrijkste be zwaren: Texel had hiervoor geen geschikte terrei-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 5