VRIJEN EN TROUWEN IN VROEGER TIJD keizer van Oostenrijk de schutsheer was van de Opper-Palts. Zij verwachtten daar verder geholpen te worden. Na zeer uitvoerige bespreking -waarin de raad zelfs twijfelde of in Amsterdam een Oos tenrijks consulaat was- werd besloten alle vlijt aan te wenden om deze lieden via Den Hoorn met een schuit over te laten zetten, omdat de haven van Oudeschild dichtgevroren was. De secretaris kreeg opdracht een brief te schrijven aan het kantoor van de bekende firma Van Goll en Compagnons, dat zich be zig hield met de Oostenrijkse handel. De kooplieden zouden wel een middel weten om de ongelukkige mensen verder te helpen. De brief werd dezelfde dag gemaakt en aan de slachtoffers meegegeven. Op nederige toon werd daarin hulp gevraagd en eindigde: 'Daar het onderhoud van deze lieden en het over voeren naar de vaste kust is betaald uit 's Eilands Casse, zouden wij van Uw verwach ten ons te willen melden waar ons tot terug- bekoming te moeten adresseren. In vertrou wen...' Voor de gemeente Texel was dit tevens: ein de verhaal. Cor Reij GAT 11 en 12 In 'Brieven over Texel' van Pieter van Cuyck, wordt op blz. 107 het zgn. Queesten beschre ven. De boerenzoon die op vrijersvoeten ging, bleef min of meer heimelijk bij zijn ge liefde overnachten, nadat hij door een raam pje bij haar was binnengekomen. Hij behoor de dan boven op de dekens te blijven liggen, wat in de zomer geen problemen gegeven zal hebben, maar 's winters? In 'Schatkamer der Nederlandse oudheden of Woordenboek' door Lud. Smids M.D., in Ci cero, 1711, lezen we het volgende (pag. 342- 343): "Reeds is besproken het vreemde vrijen der Eilanders, of Queesten. Het was echter in andere landstreken een wonderlijk doch on christelijk voorrecht van de Heren (Ambachts heren e.d.) in hun dorpen of vlekken (gehuch ten), de eerste nacht de bijslaap bij de jonge bruiden te hebben. Deze 'belasting' kon met het bruidsgeld worden afgelost. Dit recht kwam voornamelijk voor in Katwijk, Sluipwijk, Reewijk, Schagen, Voshol, Suidwijk, Lange- rak, Roon, Swammerdam en Kortgene. Dit was vanouds ook bij de Schotten gebrui kelijk, doch Koning Malcolm 3, een prijzens waardig landvoogd, keurde dit af. Om hun eerbaarheid aan hun vrijers ongeschonden te kunnen aanbieden, konden ze zich vrijmaken, door een goudstuk aan hun Heren te betalen. Ook in Duitsland hebben enige Heren dit voorrecht genoten. Het lijkt dat dit recht van vooraf bijslapen zelfs bij de 'Bramines' of Priesters, onder de Indianen heeft bestaan. Men heeft dus in Holland ten platte lande zeer zeldzame gewoontes omtrent vrijage gehad, waarvan 'begin' en 'reden' niet te ach terhalen zijn. Hiervan nog één voorbeeld en dan genoeg hierover! In de Schermer, in Schermerhorn, wordt een mooie en bolle meid met 'splint' (duiten) in de kroeg openlijk voor de jonge maats opgeveild, waarbij er dan één 'uitschiet' met het woordje 'MIJN'!" Zo te zien kwamen de Texelse Schonen be trekkelijk goed weg, want ze konden ook het raampje dichthouden! Jan van der Pijl 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 16