Het woonhuis Binnenburg [9] was eigendom
van Cornelis Cornelisz Kalis de Oude (1743-
1808). Hij bood dit in huur aan voor twee stui
vers per week per man, met een minimum
van 50 personen.
In dezelfde week stuurde de gemeentesecre
taris een brief aan de commandant van het
kamp. Zijn manschappen, die deserteurs
zochten, hadden zonder toestemming van
eigenaren huizen doorzocht. Dit was een
overtreding van de Staatsregeling ^grond
wet). Bovendien had een bewoner in De
Westen geklaagd omdat hij -na de
huiszoeking- een kaas miste. Het gemeente
bestuur wilde, ter voorkoming van ongere
geldheden, van tevoren over acties worden
ingelicht en zou dan een lastgeving meege
ven.
Overeenkomstig raadsbesluiten van 1798 en
1799 moesten de wagenaars en voerlieden in
november 1802 het transport van goederen
vanuit het kamp verrichten. Toen deze onder
nemers weerbarstig waren of wegbleven, was
schout Langeveld zo kwaad, dat hij ze ge
vangen wilde nemen en overdragen aan het
Hof van Justitie. Het gemeentebestuur suste
de zaak. De overtreders werden opgeroepen
en door het Texelse College van Justitie
ernstig vermaand.
Op de 18e november zeilde het fregat 'Vrede'
met aan boord 265 militairen en de volgende
dag de 'Minerva' met 185 oud-kampbewo
ners het zeegat uit.
Commissaris Warendorf liet weten dat de
resterende soldaten binnen 'weinige dagen
hun campement en het eiland zouden verla
ten'. De gehuurde huizen in Den Burg zouden
niet worden gebruikt. De bode Willem Jansz
Vlaming (1769-1820) kreeg opdracht de kant
langs te gaan en de verhuurders in te lichten.
Cornelis Kalis de Oude en Dirk Nanningsz
Kikkert dienden verzoeken in en vroegen
voor een kwartaal schadevergoeding. Tus
sentijds hadden zij niet kunnen verhuren.
Warendorf, die daarover zou moeten beslis
sen en alle nota's kreeg, was inmiddels naar
Amsterdam vertrokken. Hij liet alsnog per
brief f 126.- beschikbaar stellen als premie
voor Texelaars, die deserteurs hadden aan
gehouden.
Onder de kamperende infanteristen kwamen
tussen juni en oktober een zevental sterfge
vallen voor. Zij werden begraven zonder dat
grafrechten werden afgedragen.
De officieren, die op Texel overleden, kregen
hun rustplaats in de Binnenburg-kerk. De
grafrechten van f 30,- werden betaald voor:
Kapitein A. Coster, afkomstig uit Woerden,
de commandant van de 2e compagnie van
het 22e bataljon. Voor hem werd het graf
(nummer 35) midden in de kerk voor f 16.15.-
gekocht. Hij werd op 27 juli begraven.
Kapitein Sebastiaan Turig, ook genoemd
Thorig, geboren in Zwitserland, diende in het
23e bataljon. Hij overleed na het vertrek van
de troepen op 27 december en werd op de
30e begraven in het graf nr. 3.
De wachthuisjes werden tot 25 november
gehuurd, daarna werd het kamp opgebroken.
De eerder genoemde commandant, majoor
Geij, tekende nog een betalingscertificaat
voor f47.10.--.
Voor het vervoer naar De Kaap waren drie
schepen gecontracteerd. Nadat deze op de
'Rheede' kwamen, werd tot 7 december inge
scheept. Daags vóór Kerstmis vertrokken de
laatste groepen infanteristen op twee fluiten
en een pinkschip.
De lange reizen met de transportschepen is
een afzonderlijk verhaal.
Cor Reij
Bronnen en literatuur:
GAT no. 8 t/m 11
Van compagnie naar koopvaardij, dr. E S.
van Eyck van Heslinga. De Bataafse Leeuw
1988;
Boerderijenboek. Dijt I en II etc.;
't Lant van Texsel, J.A. van der Vis, blz. 288;
Grafboek NH-kerk Bgd. 1996, Karei van Em-
pel.
11