aan boord de helft of 1175 militairen uit het kamp. Het aantal van hun vrouwen en kinde ren, die van elders waren gekomen en de verre reis mochten meemaken, is niet be kend. Onder commando van de luitenant-kolonel Reijne bleven nog ongeveer 1050 soldaten in het kamp achter en wachtten op schepen, waarvoor nog een contract of huurovereen komst gemaakt moest worden. De volgende dag kwam Jan Paulusz Kikkert (1757-1817) met een klacht op het gemeen tehuis. De militairen hadden een gat in zijn tuinwal gemaakt. De soldaat, die daarbij op wacht stond, had Jan belet de opening dicht te maken. Het gevolg was dat 52 van zijn schapen waren 'geschut' (=in beslag geno men door een veeschutter, die een boete eis te). De commandant had Jan Kikkert beloofd dit probleem op te lossen, maar had niets ge daan, zelfs nu nog liep er vee op buurmans land. Hoewel het land van Kikkert buiten het kamp lag, werd zijn klacht door de gemeente raad serieus behandeld. In de duinen en de 'wildernissen' verbleven eind september nog deserteurs. Zij leverden gevaar op voor de rust en de eigendommen van de Texelaars. Het gemeentebestuur ver zocht het staatsbewind om na het vertrek van de kamperende troepen in het fort De Schans een detachement als wakend oog onder te brengen. Uiteindelijk werd officieel de zorg voor de deserteurs aan het Texelse bestuur opgedragen. Het Oudeschilder raadslid Reijer Jansz Huys- man (1736-1809) had begin oktober gezien dat voor het aangevoerde slachtvee gebruik gemaakt werd van de 'Lengen', zonder dat hiervoor betaald werd. Nadat hij dit in de raadsvergadering aankaartte, moest weer twee stuivers per dier worden betaald. De onderaannemer Haasman weigerde eerst dit te voldoen, maar kwam naderhand met f 21.2 - over de brug. De opbrengst ging in de kas van de Algemene Armen van Oudeschild. Het Texelse gemeentebestuur maakte zich begin oktober zorgen over de mannen in het kamp. Er werd een brief naar het Staatsbe wind in Den Haag gestuurd. De Texelaars verwachtten guur weer, plasregens en stormen. Zo konden de troepen niet langer in de tenten blijven. Het vervoer naar De Kaap zat er op korte termijn niet in. De inkwartiering bij de inwoners mocht -'in de pas ontluikte Vreede'- niet worden gedoogd. Grote gebou- Het fluitschip de 'Dordrecht', eigendom van reders in Dordrecht. Het schip ligt voor anker ter hoogte van Wale- vest (Oude Maas). Op de spiegel: Anno Dordrecht 1781 en het wapen van Dordrecht. De 'Dordrecht' kon in 1795 op de terugreis uit Batavia een veilige haven in Noorwe gen bereiken. Tekening van M. Schouman, 1793 (Ge meentearchief Dordrecht) Een leng was een soort hijstoestel. In 1798 waren op de haven van Oudeschild enige lengen gemaakt op kosten van het gemeente bestuur en gebruikt voor het van en aan boord hijsen van paarden, behorende bij de rijdende artillerie. Koeien en paarden werden daarna steeds op deze wijze gelost en gela den. Ook op Terschelling, waar gefokte paar den werden geëxporteerd, zouden lengen gebruikt zijn. Vraagwie heeft een afbeelding hiervan? 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 11