Jan Jacobsz Verberne (1755-1806), boer op
Rozendijk 13, later Ruimzicht genoemd, liet
het vee op de Mient lopen en 's nachts werd
dat niet gehoed. Het liep dan in de bijgelegen
hooi- en zaadlanden en vernielde de 'hooyro-
ken' (^stapels hooi, kort voor het binnenrij
den). De veeschutters van de Westen en
Gerritsland werden gewezen op hun taak. Zij
mochten dag en nacht overtredingen met zes
stuivers beboeten en dat vee 300 voetstap
pen van de landen drijven. Lambert kreeg
een aanzegging en beloofde dat hij klachten
zou voorkomen. In zijn wekelijkse opgaven
van het aantal dieren was hij nalatig geweest
en dat zou weer nauwgezet gebeuren. Over
het strenge optreden tegen het ingeschaarde
vee werd door Jan Verberne bezwaar ge
maakt, maar zonder resultaat. Ondanks de
grote klandizie beleefde Lambert Kikkert wei
nig plezier aan de leveringen. Half augustus
zat het 22e bataljon zonder ligstro. Door de
zware stortregens was het stro in de tenten
bedorven. De voorraad, die tot eind augustus
moest dienen, was op. Lambert zou dan zijn
functie beëindigen. J. Kleeberg werd zijn op
volger en zeer kort daarna kwam P. Haas
man. De hoofdaannemer 'werd in gebreke
gesteld'. De gemeente Texel eiste een scha
devergoeding. Omdat op het eiland geen stro
was, moest iemand naar de 'vaste kust' ge
stuurd worden om tien ton rogge- of tarwestro
te kopen, voorlopig voor rekening van de ge
meente. Voor tweeduizend man was dat voor
twee maanden voldoende. De aankoop kost
te, inclusief de vergoeding van de boete,
f 533.6.-.
Het magazijn met slachtruimte werd ver
plaatst van Weverstraat [9] naar Weverstraat
99. Er was onvoldoende slachtvee, zodat als
aanvulling vlees in tonnen vanuit Alkmaar
werd aangevoerd. Dat vlees zou -als het
werd afgekeurd- in beslag worden genomen
ten behoeve van de armen. Ook het toezicht
op aangevoerd slachtvee werd verscherpt,
het mochten vooral geen stieren of 'onlangs
ontmande Bulossen' zijn. De controle werd
verscherpt en vöör de dieren gelost werden
moesten de papieren met de vrachtbrieven
via het secretarie naar de controleur nabij
Den Hoorn of op de haven van Oudeschild.
Maar de armen bleven zonder vlees. De kwa
liteit bleek na onderzoek door een beëdigde
officier of een chef-kwartiermeester goed te
zijn. De zomermaanden waren verstreken.
Vanuit Den Haag moest M. Storm voor turf en
kaarsen zorgen. Toen hij 'in gebreke was',
werd hem een boete van f 20.- opgelegd. De
nieuwe contractant werd D. Petton.
Eindelijk lagen op de rede enige verbouwde
schepen, die door de Aziatisch Raad gecon
tracteerd waren voor het vervoer van solda
ten naar De Kaap en daarna naar Batavia
moesten om tropische producten te halen.
Dat niet alle beroepsmilitairen stonden te jui
chen om naar Kaap de Goede Hoop te gaan,
werd duidelijk door de belevenissen van
Klaas Adamsz Bremer (1757-1827), een in
De Waal wonende visser, die in de nacht van
woensdag op donderdag 8 september in zijn
schuitje lag.
Klaas had zijn scheepje op twintig meter uit
de voet van de Waddenzeedijk afgemeerd
tussen Oude - en Nieuwe Schild. Hij werd
wreed in zijn slaap gestoord door zes man
nen, die 'geheel nakend' (bedoeld werd: zon
der bovenkleding) aan boord klommen. Met
slaan en vloeken werd hij gedwongen naar
Harlingen te varen. Eén man sprong weer
overboord en zwom terug naar de wal. Toen
hij met vijf 'manschappen' voor Harlingen
kwam, wilden zij bij de palen afgezet worden,
maar omdat dit gevaarlijk was, voer Bremer
de havenmond in. De mannen verdwenen
dadelijk. Klaas ging naar de artilleriewacht en
daarna naar de commandant, de 1e luitenant
A. Slegman, die in Harlingen woonde.
Kort daarna werden de ontsnapte soldaten
gevangen genomen en later teruggebracht bij
hun bataljon in het kamp. Op het aanbrengen
van deserteurs stond een premie van f 16.-.
Na voldoende informatie en herhaalde aan
vraag ontving Klaas Bremer twee maanden
later f 80.-.
Luitenant-kolonel De Lega kreeg op 14 sep
tember op zijn verzoek een getuigschrift van
het gemeentebestuur. Daarin kwam de wel
verdiende hulde voor de goede orde en tucht,
maar ook een vrome heilwens bij het af
scheid.
Op 20 september 1802 gingen zes schepen
ingericht voor troepentransport naar zee met
8