huurd door Meijnoutje Lamberts Kikkert (1750-1820) en haar man Govert Rensz Nieuwenhuizen. Govert was een zeeman, als 'bejaarde' in 1778 gedoopt in de gereformeer de kerk. De zeeman Willem Cornelisz Hof stee (1772-vp) trouwde in 1802 met Martje Willemsd Smit (1777-vp). Zij verhuisden van hier naderhand naar Den Helder. In februari 1789 brak de Franse Revolutie uit en in 1793 vielen de Fransen de Zuidelijke Nederlanden binnen. In hoeverre dit van in vloed is geweest op het doen en laten van Arie valt niet vast te stellen. In 1794 is hij met zijn gezin verhuisd naar Buiksloot, gelegen ten noorden van het IJ, nu een deel van Amsterdam-Noord. Toen werd Arie 'examina- teur der Stuurlieden' bij de Amsterdamse Ka mer van de VOC. Hij stelde de vragen over de route naar Oost-lndië en de behandeling van het schip (www.maritiemdigitaal.nl, met dank aan C. Hoogerheide). In 1794 werd door Arie een deel van zijn Texelse bezit afgestoten: Het Lagerhuis Skillepaadje 14. In 1789 was hij hiervan mede-eigenaar geworden samen met Hen drik Jacobsz van der Merct (1746-1809). Doolhof. Het bosje aan het Doolhof werd eerst Engelse Steen genoemd en nadat Arie dit in 1785 had gekocht werd de naam "s Lands Welvaart Zigt' gebruikt. (In HVT nr. 31 van juni 1994, blz. 8/10 vermeld.) Gijsbert C.W. Reinbach (1752-1839) werd de nieuwe eigenaar. De strenge winter van 1795 en de omwente ling naar de Bataafse Republiek beleefden Arie en zijn gezin in Buiksloot. De banden met het eiland bleven behouden. Hij had daar zijn beleggingen, zijn getrouwde dochter, fa milieleden en kennissen. In september 1796 kreeg hij van het Texelse Gemeentebestuur bericht dat hij met grote meerderheid van stemmen was gekozen tot dijkgraaf van de 28 Gemeenschappelijke Polders, maar een voorwaarde was dat hij in Den Burg moest wonen. Omgaand schreef Arie terug dat hij de functie aanvaardde en zich weer op het eiland zou vestigen. Nadat Arie met zijn gezin was verhuisd en in de Binnenburg woonde, gooide het Provinciaal Bestuur roet in het eten door de benoeming niet goed te keuren (Vermeld in het artikel HVT 2001, nr. 61). Zo was Arie ambteloos burger van Texel gewor den. Van de opvolgers van zijn vroegere werk geefster kreeg Arie in 1798 nog een vereren de opdracht. In de jaren 1790 was achter De Koog het Compagnieschip 'Negotie' ge strand. Het was een fregat van 115 voet of 35 meter met een inhoud van 440 ton, dat in 1784 was gebouwd en in 1785 door aankoop eigendom van de VOC was geworden. Arie werd door het 'Comité tot Zaken van de Oostindische Handel en Bezittingen' gecon tracteerd toezicht te houden om te voorko men dat sommigen zo maar zonder vergun ning op de plek van het wrak visten. Omdat Arie dit werk in dienst van de overheid deed, verzocht het Comité aan het Texelse Ge meentebestuur hiervoor aan Arie Kikkert toe stemming te verlenen. De brief ging ter be handeling naar Martinus Langeveld, schout en strandvonder, die op dat gebied meer te vertellen had. Lijsbeth Kikkert-Dekker overleed in 1800 en kreeg op de Tweede Kerstdag van dat jaar haar rustplaats in het graf in de 'Binnenburg- kerk'. Samen met Pieter Dirksz Daalder en Jan Jansz Bakker de Jonge bleef Arie tot in 1801 eigenaar van de boerderij met vijf hec tare aan de Westerweg 45, Het Gesticht later St. Jozef genoemd. Dat jaar tekende Arie Kikkert samen met zijn vroegere buurman van de Stenenplaats, Jan Simonsz Ran (1753-1821), een akte van cau tie of garantie bij een eventuele armoede ten behoeve van de genees- en heelmeester A. Dubert, die van de vloot gekomen was en zich op Texel wilde vestigen. Nadat Arie 68 jaar was geworden liet hij op 13 november 1804 door notaris Jan Star (1729-1816) een nieuw testament maken. Daaruit bleek dat Arie, die gewend was te regeren, ook na zijn dood nog het een en an der wilde regelen met zijn bezit, dat volgens zijn verklaring niet meer dan één-honderd duizend-gulden was. Nu zou zo'n één met vijf nullen zelfs meer dan een miljoen euro's zijn. 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 40