In 1764 moet hij een van de meest schokken de ervaringen hebben opgedaan. Bij het in- en uitvaren van het Landsdiep, de zee-engte tussen Texel en Den Helder, stonden op de Kijkduin de galgen van de veroordeelden, die de muiterij op het VOC-schip de Nijenburg hadden geleid. Voor alle opvarenden was dit een zeer wijze les. Voor de één was het: ge hoorzaam! En voor de ander: handhaaf or de en tucht! Op 21 augustus 1773 trouwde Arie, 27 jaar oud, met de twee jaar jongere Lijsbeth Dek ker (1748-1800), de dochter van Hendrik Klaasz Dekker (1721-1789) en Margaretha Hendriksd van der Merct (1715-1790). Hen drik was vanaf 1747 strandvonder van Eijer- land en zijn vrouw casteleinesse van het Eier- landse Huis, maar zij woonden meestal in Den Burg, Binnenburg [6], Over dit echtpaar werd een artikel opgenomen in HVT nr. 53 van dec. 1999, blz. 14/16. Arie en Lijsbeth gingen wonen in het huis Ste nenplaats 6. Arie had dit gekocht van de erf genamen van Daniël Zachariasz Gravius (1720-1772). Deze chirurgijn was getrouwd met Antje Poulusd Kikkert (1720-1799), die als tweede echtgenote daar niet kon blijven wonen. Op 15 december 1773 vertrok Arie als onder stuurman op het schip de 'Zuijdbeveland' vanuit Amsterdam. Zijn vrouw kreeg een voorschot van f 300,- en hij f 64,- voor twee maanden gage. Waar Arie's reis heen ging is nog onbekend, mede omdat de Rheede van Ponnecail, waar zijn schip op 13 juli 1774 aankwam, niet kon worden opgespoord. Intussen was op 3 april hun dochter geboren; zij werd Trijntje genoemd. Nadat Arie in okto ber 1775 had afgemonsterd en f 630,- voor zijn afrekening had ontvangen, hield hij va kantie op zijn geboorte-eiland. Als onderstuurman werd Arie in 1776 ge plaatst op het Amsterdamse VOC-schip "t Zeepaard', een fregat, dat nog in 1789 in de vaart was. Notaris Gerhardus Wijthof te Am sterdam maakte voor Arie en Lijsbeth in juli 1776 een testament waarin de voogdij voor de dochter en de kinderen, die nog tijdens hun huwelijk geboren zouden worden, gere geld werd, voor het geval een of beiden zou(den) overlijden tijdens de reis, die Arie naar China zou gaan maken. Vanaf Texel kon het echtpaar de reis naar de stad maken met een kaag, die een geregelde dienst had en op een vaste ligplaats aan de Texelsche Kaay lag. De kade heeft nu de naam Prins Hendrikkade. Daar in de buurt waren voldoende en goede logementen. 't Zeepaard kwam nog onbe laden en met een kernbe manning over de Zuiderzee naar de Rede van Texel. Op 6 september 1776 ging Arie, die opperstuurman was ge worden, met zijn schipper Jan Och en de onderstuur man Auke Gezenvlied naar de Texelse notaris Jacobus van Steenbergen om een aanvullende akte te laten ma ken. Vastgelegd werd dat in het geval Arie gedurende de reis zou komen te overlijden zijn superieur en de onderge schikte aan boord alles voor hem zouden regelen. Daarna nam Arie afscheid van zijn familieleden en kreeg de bes te wensen en adviezen mee. 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2002 | | pagina 32