UIT HET LEVEN VAN ARIE LAMSERTSZ KIKKERT (11H6-1801)
In het woonhuis Weverstraat 14 woonden
vanaf hun huwelijk in 1733 Lambert Albertsz
Kikkert (1703-1783) en zijn vrouw Trijntje
Harmensd (Kuijper?) (1707-1784). Na hun
zoon Albert (1737-1782) en hun dochter Aafje
(1741-Buiksloot 1814) werd een zoon Har-
men geboren die jong is overleden.
In de 'Grote Kerk' van de Binnenburg werd op
10 juli 1746 de zoon Arie gedoopt. Daarmee
werd hij lidmaat van de Gereformeerde Ge
meente van Den Burg. Het was een goede
start bij de Staatskerk te behoren, omdat die
door de genoten privileges maatschappelijke
zekerheden bood. Het gezin was compleet
toen Harmen, ook genoemd Harmanus Kik
kert (1749-1806) was geboren. In deze tak
van de familie Kikkert waren de zeevarenden,
zowel bij de marine, de koopvaardij als bij de
Verenigde Oostindische Compagnie, goed
vertegenwoordigd. Vader Lambert werd een
'burgerlijk zeeman' genoemd. Dat 'burg' sloeg
niet op het dorp Den Burg of op Burger van
de latere Bataafse samenleving, maar op re
delijk bemiddeld; arm noch rijk. Eenmaal is
vermeld dat Lambert kwartiermeester was
geweest. Als dat juist is, heeft hij 'voor de
mast gevaren'. Een kwartiermeester, waar
van er soms vier op een schip zaten, had als
taak groepen manschappen te controleren,
tijdens het schaften de orde te handhaven en
de warme maaltijden rond te delen. Hij ver
diende dan wel het dubbele van een matroos,
maar had geen vooruitzichten hogerop te ko
men.
In het Grote Schoolhuis aan de Burgwal ge
noot Arie Kikkert het lager onderwijs dat de -
daar ook wonende- schoolmeester Pieter Out
gaf en waarvoor de leerlingen zelf een ge
ringe financiële bijdrage moesten meebreng
en. De meester, die ook koster en voorzanger
in de grote kerk was en meer dan vijftig leer
lingen had, genoot assistentie van een bij
schoolmeester. Deze Hendrik Abrahamsz
Plavier, die na 1765 Pieter Out zou opvolgen,
had een bijbaantje als waagmeester. Als een
vader naar zee ging, volgden vaak zijn kinde
ren, maar van hem kon Arie de stuurmans
kunst niet leren. Van meester Out waarschijn
lijk ook niet. Bij Lourens Veldhuis (1701-
1782) de schoolmeester van Oudeschild, of
bij diens -hem opvolgende- zoon Jacob
(1727-1802), zou Arie meer kans hebben ge
had.
Soms had zo'n jongen als 'zeevader' een fa
milielid, die als stuurman of schipper voer en
hem de verdere theoretische kennis bijbracht.
Voor Arie kan dit de kapitein Albert Albertsz
Kikkert (1738-1771) zijn geweest. Gedurende
de wintermaanden waren op Texel soms les
sen aan de wal. Pas in 1785 werd in Amster
dam de eerste Kweekschool voor de zeevaart
met een internaat opgericht.
De praktische scholing was aan boord waar
een jochie kajuitjongen werd en als hulpje
voor de gezagvoerder allerlei karweitjes op
knapte. De scheepsjongens van Bontekoe
zijn beroemd geworden en kregen een stand
beeld. Maar daar is Arie Kikkert niet aan toe
gekomen, terwijl hij het in de scheepvaart
veel verder heeft gebracht. Tot 1773 doorliep
hij de opleidingen, eerst tot derde stuurman
en vervolgens werd hij tot onderstuurman
benoemd. Voor iedere rang was hij verplicht
een examen te doen.
Om voor de VOC te varen moest hij zich dan
melden bij het Oost-Indische huis te Amster
dam, waar vanuit de bovenverdieping de He
ren XVII het machtige concern bestuurden.
Binnenplaats van het Oost-Indische huis, Oude
Hoogstraat, Amsterdam
29