Bakker en Cornelisje Jans Bremer. Cornelis vertrok op 5 mrt. 1789 met het schip "Spaarne"
voor de kamer Amsterdam, onder commando van Capiteijn Hendrik Anthonij Stoele van
Amsterdam, als hoogloper. Op 13 febr. 1790 arriveerden zij in Bengalen. Bleef toen nog 12
maanden op het zelfde schip werken. In febr. 1791 ging het met het schip "Schoonderloo"
terug naar huis. Hij overleed op 14 juli 1790 aan boord. Hij was toen bijna 20 jaar. Zijn vader
en moeder machtigden in een notariële akte de heer Joseph Weesink te Amsterdam, om de
gage, maand en andere gelden te innen. Dit nadat Hendrik Cornelisz Bakker en Cornelis
Boesje voor not.Simon Geerbij Gouda te Amsterdam, verklaard hadden dat Cornelis ong
ehuwd, als jong matroos of hoogloper te Oost Indie is overleden. De heer Weesink rekent op
6 febr. 1793 met de VOC af. Hij int de gage f 518,9 minus de 2 mnd. gage op hand en 1 kist
voor f 3,15.
Hendrik Dirksz Bakker is op 14 april 1771 geref. gedoopt in Den Burg, zoon van Dirk Jansz
Bakker en Jantje Jans. Toen hij 15 jaar was, vertrok hij op 17 dec. 1786 met het schip "Meren-
berg" voor de kamer Enckhuijzen, onder commando van de Texelaar Willem de Wijn. Er waren
nog 2 Texelaars aan boord: Cornelis Schagen en Albert Pietersz Kikkert. Hendrik was matroos
en zijn gage was f 7,- per maand. Op 14 febr. 1788 (na 14 mnd.) kwamen ze aan op Batavia.
Hij heeft de rest van 1788 en tot okt.1789 nog met dit schip in Oost Indië gevaren. Op 12 okt.
1789 overleed hij in het hospitaal van Batavia. Hij was toen 18 jaar. De VOC betaalt op 13 aug.
1789 aan Jan Schagen f 94, - en op 1 aug. 1792 wordt het restant van de gage f 56,- betaald
aan zijn vader Dirk Jansz Bakker (bijna 3 jaar na zijn overlijden).
Pieter Bakker Akte van 3 dec. 1782 voor notaris Jacobus van Steenbergen verklaart Pieter
Bakker uit Den Burg, dat hij is uijtgevaren en gerepatrieerd als jongen op het schip "Oud
Haarlem" onder commando van Arien Kikkert voor de kamer Zeeland. Hij magtigt Jan Cok en
Christiaan Daniël Hertsz, kooplieden te Amsterdam, om zijn gage te ontvangen bij de VOC.
Hendrik Jacobsz Bas laat op 5 april 1720 een akte maken bij not. Simon Bakker. Hij staat op
vertrek omme in dienst van de Oost Ind. Compagnie voor de kamer Amsterdam, als Schieman
met het schip "Kokenge" te navigeren naar Neerlands Indien. Hij geeft volmacht aan 2 heren
om een huwelijk van weduwe Trijntje Klaas Vermeulen te verbieden tijdens zijn uijtlandigheid!
Hendrik vertrekt op 16 juni 1720 onder commando van schipper Louis Schulerius van Sijben-
carspel. Er was nog 1 Texelaar aan boord: Jan Schaap. Ze komen in januari 1721 aan op
Batavia. Daarna heeft hij nog 21 maanden met het zelfde schip rondgezworven. In 1723
vertrekt hij met het schip "Landsbroeder" terug naar huis en rekent op 27 juli 1723 af met de
VOC: f 678,12,5. Als hij dan weer op Texel komt, trouwt Trijntje Klaas Vermeulen op 23 aug.
1723 met Gerrit Evertsz Bakker! Hendrik trouwt zelf met Vrouwtje Cornelis Butterman en in
1727 als weduwnaar met Martje Jacobs. In Dijt TG II staat vermeld dat Hendrik in 1727 is
overleden op een reis naar Oost-lndië.
Jacob Hendriksz Bas zoon van Hendrik Jacobsz Bas en Vrouwtje Cornelis Butterman. Op 25
maart 1737 laat hij een akte opmaken bij notaris Gravius, waarin hij, als stuurman in dienst van
de Oost.Ind.Comp. Kamer Hoorn, op het schip Dregterland, 2 obligaties verkoopt t.w.v.
f1000
Barent Leendertsz Bremer gedoopt op 21 mei 1752 geref. Den Burg. Zoon van Leendert
Barentsen en Vrouwtje Jochems Petten. Hij vertrekt op 29 sept. 1769 als matroos met het
schip "d'Jonge Thomas"Zijn gage was f 9,- per maand. Andere Texelaars aan boord waren:
Albert Lambertsz Kikkert, Harmanus Kikkert en Jan Martensz Waart. Na 8 mnd. en 10 dg.
komen ze op 28 juni 1770 aan op Batavia. Barent vertrekt vrij snel weer huiswaarts met het
schip "Kroonenburg". Zonder iets na te laten is hij op 19 sept. 1770 aan boord overleden. Hij
was toen 18 jaar. Op 2 juni 1772 machtigt zijn vader Leendert, weduwnaar van Vrouwtje
Jochems, voor hem zelf en als voogd over zijn 2 minderjarige kinderen Hendrik Leendertsz
17