6 Bovendien arbeiden hier mogelijk 350 men- schen en soul ageren (=verzachten) daardoor de Ellende hunner lotgenoten. Hiervan is rapport aan Z.Exc. Den Heer Gou verneur dezer Provincie gedaan en ik heb mij verpligt gerekend ook UHEGestrenge daar van te moeten rapporteeren, daar een massa van meer dan 1000 menschen door Honger en Ellende tot wanhoop gebragt, verschrikke lijke gebeurtenisen zouden kunnen te weeg brengen. Over de lotgevallen van de emigranten, die met de Nadesta zouden vertrekken, noch van deze koopvaarder is tot nu toe iets meer be kend. De brief van de wachtcommandant vervolgde verder: Ten opzichte van het Schip April, Kapitein L. C. de Groot, is de toestand niet minder ver schrikkelijk en zelfs gevaarlijk; deze men schen liggen bijna 6 Weeken aan boord dat Schip op eene goede wind te wagten. Gebrek aan plaats en water is oorzaak dat zij zoo danig vervuild en ziek geworden zijn, dat hier uit eene totale onverschilligheid is geboren geworden welke die top bereikt heeft, dat de mannen hunne vrouwen, de vrouwen hunne mannen, de Ouders hunne kinderen en om gekeerd zonder de minste aandoening zien sterven. Den Kapitein heeft alles aangewend eene verblijfplaats op eenige tijd voor deze onge- lukkigen te obtineren (=verkrijgen), onder an deren ook het thans geheel ledig staande Fort op Texel, dat daartoe door een menigte water welke hetselve omgeven, goede hui- zinge etc. het beste en verkiezelijkste zoude zijn. Dan ook hierin niet kunnende slagen, heeft hij mij verzocht deze menschen voor eenige da gen op het Eiland Wieringen aan de gewone Quarantaine plaats te mogen debarqueeren, zullende in alles in hun onderhoud voorzien worden. Ik heb, daar ik van de onmogelijkheid over tuigd ben, de Staat van het Schip zonder de- barquement kan verbeterd worden, op mij genomen hierover aan UHEGestrenge te schrijven, met verzoek tot voorkoming van grootere onheilen dit debarquement op Wie- ringen te accorderen, te meer daar ook reeds een gedeelte der Equipagie (^bemanning) ziek ligd. Voorlopig zal de Kapitein de slecht ste zieken gedebarqueerd in Kaagen, op de Zuid wal (=ondiepte oostelijk van het Nieuwe- diep bij Balgzand) ter anker leggen en hoopt eene gunstige dispositie (=besluit) te ont vangen. Mogelijk zoude het niet kwaad zijn het geheele Schip, indien zulks geaccordeerd wierd, tot onder Wieringen te doen verzijlen, en als dan te debarqueeren, daar in dat geval het beste in het onderhoud dezer Menschen konde voorzien worden. Met de meest verschuldigde Hoogachting, heb ik de eer te zijn, HoogEdel-Gestrenge Heer! UHEGestr. zeer gehoorz. Dienaar, (Getekend) J. F C. Wardenburg Een linieschip/wachtschip. Detail van schilderij J.A. Langendijk (1780-1818) Nadat de commandant zijn brief aan boord van 'ZM Schip Zeeland' in 't Nieuwediep op 12 aug. 1817 had geschreven, werden veel afschriften gemaakt: Voor Kopij Conform (get.) A.J. v. Eijbergen Voor Copie Conform De Secretaris bij het Ministerie van Marine, van Stralen Ontvang Hoog Edele Gestrenge Heere De Verzekering mijner onbegrensde hoog achting,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2001 | | pagina 8