uit De Westen. Aanleiding voor de twist is een opmerking die Jan maakte over de pas toor van De Westen. Hij zegt namelijk, in een discussie over het lezen en begrijpen van een evangelieboek, dat hij dat net zo goed kan als zijn pastoor en verder 'dat de pastoor zijn vriendin vannacht in bed wel tweemaal op zijn onfatsoendelijkst gezoend zal hebben.' (Wat hij daarmee bedoelt moet u, lezer, zelf maar bedenken.) Jan Walichsz begreep het heel goed en ergerde zich er aan, met dode lijk gevolg. Duidelijk in dit verhaal is in elk geval dat de pastoor een bijslaap heeft. Meer gegevens nog levert de Tiende Penning van 1561 op. Daarin komen namelijk twee priesterzonen voor die, inmiddels volwassen, zelfstandig worden aangeslagen voor de be lasting. Zo is er een Cornelis, zoon van heer Gerryt, met bezit onder Den Burg en in De Westen. 'Heer' is de aanduiding voor een geestelijke. Dezelfde Cornelis heer Gerritsz komt ook voor in het rooms-katholieke diaconie-boek van Den Burg, nu in het archief van de Nederlands-hervormde kerk van dit dorp. En Cornelis heeft in elk geval nog een zuster, ook een priesterskind dus, want hij wordt ook nog een keer, samen met een zwa ger, vermeld in een proces over een dood slag. Heer Gerrit zelf woont nog in 1556 in Den Burg. Een twijfelgeval of het om een priesterzoon gaat, is een acte, bij het boven genoemde kapittel bewaard gebleven. De aanleiding is een stuk onvrede bij de gelovi gen van Den Burg over het te geringe aantal missen dat in Den Burg op het hoofdaltaar wordt opgedragen. Voor de goede orde, we praten hier dus over de Grote Kerk in de Binnenburg. In de overgeleverde acte nu ver klaart heer Jan Gerritsz, nu priester in Alk maar, dat hij 20 jaar in Den Burg missen heeft opgedragen en daarbij goede assistentie heeft gehad van zijn kapelaan 'heer Simons- zoon Willemszoon'. Hoe we dat moeten uit leggen weet ik niet, misschien is er onder de lezers iemand die het ziet. Het zou om de zoon van een priester kunnen gaan. Wel is er nog de vermelding van een kind van een be gijn uit het Agnietenklooster. Maar dat kwam vaker voor. En het was een van de redenen om het klooster op te heffen en de zusters naar Leiden over te brengen. Maar voor dien wordt Jan Henrycxz beghijnis, dus Jan, zoon van ene Hendrik en een begijn, in 1561 in De Waal vermeld. Tot de Reformatie vind ik tenslotte nog twee namen van priesters met vrouwen. Ook hier is de aanleiding niet de relatie zelf. Daar is allereerst heer Casper Hochten. Hij wil over gaan naar de calvinistische kerk maar zijn functie houden. De pas gevormde gerefor meerde synode geeft hem toestemming in het ambt te blijven, mits hij eerst zijn bijslaap trouwt volgens de regels der gereformeerde kerk. Hetzelfde geldt voor heer Franciscus Adriaensz, vice-cureyt van Den Burg sinds 1561. Ook hij moet zijn vriendin trouwen alvo rens predikant te kunnen worden. Bovendien moet hij bereid zijn naar een andere stand plaats te gaan. Misschien was dat vanwege zijn goede relatie met de streng-katholieke schout Frans van Bosschuysen. Of Frans Adriaensz Valckoog aan de eerste voorwaar de voldeed heb ik nog niet uitgezocht. Maar hij had kennelijk niet veel zin om te vertrek ken. Want kort na 1572 vinden we hem terug op Texel in een nieuwe functie: die van ge meentesecretaris en later ook notaris van het eiland. Uit deze voorbeelden blijkt wel dat ook op Texel het celibaat niet door allen streng werd onderhouden. Maar waarom zou het op Texel anders zijn dan aan de vaste wal? Het aantal priesters met een relatie zal daarom veel gro ter geweest zijn dan wat ik daarover hier kan geven. Want al deze zaken komen in de bronnen slechts als bijzaak aan de orde. Eigenlijk toevallig dus, omdat de betreffende Den Burg (Texel) omstreeks 1550; anoniem (Jan van Scorel?) 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2001 | | pagina 9