te er een te doen ontbranden. De anderen
zijn inmiddels nat geworden, maar gelukkig,
de waakzame kustwacht heeft het gezien. Er
flitst een vuurpijl omhoog van de Eierlandse
vuurtoren, want zij zijn gestrand op de ge
vaarlijke Eierlandse gronden, waar reeds zo
vele schepen hun graf hebben gevonden en
helaas ook vele zeelieden het leven hebben
gelaten. Maar ook velen hebben daar hun
leven te danken aan de bemanning van de
aldaar gestationeerde reddingboot van de
N.Z.H.R.M. Ook de motorreddingboten 'Branda-
ris' en 'Dorus Rijkers' hebben menig zeeman
daar van een wisse dood gered.
De reddingboot van De Cocksdorp (zie foto
hierboven) is op het eerste sein van de kust
wacht in zee gestoken. Maar de storm neemt
nog steeds in kracht toe. Het is vloed en de
dertien koppige bemanning van de boot wor
stelt met inzet van hun leven en al hun krach
ten. Vier uur lang vechten zij tegen de natuur
krachten om het behoud van de levens der in
bange nood verkerende bemanning van de
IJM 294. Eindelijk is schipper M. Boon ge
noodzaakt om het sein tot de terugtocht te
geven. De bemanning van de boot raakt uit
geput, hun handen zijn ontveld en rauw van
het zware trekken aan de riemen. Over drie
uur zullen zij het nogmaals proberen als de
eb invalt. De nood aan boord van de IJM 294
is hoog gestegen. Het schip werkt zich al die
per in het verraderlijke zand. Het niet toege
sloten ruim doet het schip ter plaatse van de
stranding ondergaan. Was het ruim goed toe
gesloten geweest dan was er een grote kans
geweest dat het vaartuig hoger op de gron
den geslagen was, wat de redding vergemak
kelijkt zou hebben.
Door de kustwacht is er bericht gezonden
naar Terschelling, dat de reddingboot van
Eierland had moeten terugkeren en de motor
reddingboot 'Brandaris' (zie foto hierboven)
verlaat nu haar station om te trachten hulp te
bieden. Inmiddels is de eb ingetreden en de
reddingboot van Cocksdorp begint haar tocht
ten tweede male. De bemanning van de IJM
294 hangt nog steeds in het want, de redding
boot bevindt zich nog een halve kilometer van
het schip. De bemanning spant zich in tot het
uiterste, met de moed der wanhoop vechten
zij tegen aanstormende brekers, want zij heb
ben gezien dat er al mensen zich in zee heb
ben laten vallen. Verkleumd door de ijzige
koude hebben zij, uitgeput als zij zijn, zich
niet meer kunnen houden. Maar plotseling
zien zij aan stuurboord in een wolk van
schuim in de zware branding een boot opda
gen. Het is de motorreddingboot 'Brandaris'
van Terschelling onder commando van schip
per Jan Cupido. De IJM 294 is reeds diep
onder de golven verdwenen. Schipper Cupido
laat de 'Brandaris' boven op het wrak lopen,
de bemanning wordt aan boord genomen,
één blijft er achter, het is de jongste, 13 jaar
oud, door de stuurman, die naast hem zat,
vastgebonden en door koude en uitputting
gestorven.
Hetgeen ik hier neerschrijf is in enkele minu
ten gebeurd. De 'Brandaris' is door de razen
de zee in enkele seconden een driehonderd
meter van het wrak geslagen, maar weer
draait Cupido bij, ook de dode jongen moet
mee. Weer nadert de 'Brandaris' het schip en
met haken wordt het ontzielde lichaam uit het
want getrokken en aan boord gehaald. Een
negental heeft het levend er af gebracht en
de ramp overleefd, de rest van de twaalfkop
pige bemanning keert niet meer terug in hun
12
[«rftCliailing