PEPERSTRAAT 3
OOSTERENDER VERHAAL:
Van mijn zuster hoorde ik het nieuws door de
telefoon: 'Het Gouwe Boltje in Oosterend is
afgebroken. Zo'n raar gezicht, er is niets van
overgebleven.' Natuurlijk kwam dit bericht
niet onverwacht. Er waren allang plannen
voor de afbraak. Maar als het zover is moetje
toch wel een paar keertjes slikken. Er komen
zoveel herinneringen bij je boven: impressies,
geuren, beelden...
Peperstraat 3 was bij ons in de familie al heel
lang het familiehuis. Onze voorouders heb
ben er misschien wel twee eeuwen gewoond
en mijn moeder beleefde er haar jeugd. In
zijn boek 'Schimmenspel' beschrijft D L.
Daalder hoe hij als jongen in de etalage stond
te turen en hij gaf hoog op van het vakman
schap van bakker Dros. Waarschijnlijk was
dat toen nog Pieter met de witte sik. Een ster
ke persoonlijkheid en een onvermoeibaar
werker. Misschien is zijn 'veerdige' manier
van werken aanleiding geweest voor de uit
drukking 'een driftig Drossie'.
Voor mij persoonlijk is het verdwijnen van het
huis niets minder dan een persoonlijk verlies.
Ik dribbelde er al rond toen ik net lopen kon
en heb aan elk hoekje wel herinneringen. La
ter, toen ons gezin in Alkmaar woonde, mocht
ik vaak in de bakkerij logeren. Dat waren on
vergetelijke tijden, 's Morgens vroeg werden
er stapels boterhammen gesmeerd en dan
gingen we met de 'Jan Plezier' naar De Koog
of naar De Dennen. En maar zingen: 'Kom
mee naar buiten allemaal!' Tante Marie had
een warme stem en ze kon prachtig voorle
zen. Oom Piet sloofde van vroeg tot laat in de
bakkerij. We keken graag toe als hij aan het
werk was en rekten ons bezoek net zo lang
tot hij vroeg: 'Lusten jullie een endje?' Dan
werd er een trommeltje van een plank ge
haald waar gebroken koeken en brokken
speculaas in zaten. Tevreden kauwend blie
zen we dan de aftocht.
Op regenachtige dagen brachten we uren
door op de grote meelzolder. We bouwden er
tenten of speelden er toneel. Begin mei 1940
werden we er met een groepje kinderen inge
licht over de gevaren van de dreigende oor
log. We mochten niets opzoeken van de
straat want de Duitsers gooiden dingen uit
vliegtuigen die gevaarlijk konden zijn, werd er
gezegd. Vergiftigde bonbons, speelgoed dat
kon ontploffen ...ik voel nog de spanning als ik
er aan terugdenk. In 1940 vertrok ons gezin
naar Alkmaar, maar ook in de oorlog logeer
de ik regelmatig in het huis. Mijn oom ver
warmde de oven toen met turf en hij moest
steeds meer roeien met de riemen die hij had.
(Later stookte hij met dennentakken.)
In de grote schuur achter het huis deed ik in
die tijd een grote ontdekking. Ik gooide met
losse turven naar een hoge turfberg en op
eens werd het spatbord van een fiets zicht
baar. Ik rende naar binnen om mijn ontdek
king te melden, maar mijn oom nam het me
niet in dank af. Hij had het vehikel met veel
moeite weggestopt voor de bezetter en nu
was de schuilplaats door die snotjongen ont
dekt. Tante Marie met haar gevoel voor hu
mor kwam niet meer bij van het lachen.
Een veel ernstiger kwestie speelde zich in
deze schuur af na de opstand van de Georgi-
ers. De familie had een Georgiër in huis, die
bij een razzia geen betere plaats wist te ver
zinnen dan de broodkar. De Duitsers door
zochten de schuur van onder tot boven, maar
geen van hen kwam op het idee in de brood-
kar te kijken. Als de Georgiër gevonden was,
zou de hele familie ter dood zijn veroordeeld.
Al deze gebeurtenissen hebben zich op die
nu zo akelig lege plek afgespeeld. Onwille
keurig dwaal je in gedachten rond. Je ziet
weer de grote pomp op de plaats, je bent
weer even in 'de luif, het gebouwtje waar 's
nachts het deeg stond te rijzen, je zit weer in
de huiskamer waar we 's zondags zo graag
een koppie deden. Nergens op de wereld was
het zo gezellig als daar, achter de ramen met
de haaglinde.
Een vraag die nu nog bij me naar boven komt
is: waar zijn de tegeltjes gebleven? De bakke
rij had een wand met prachtige blauwe tegel
tjes. Als kind zat ik er graag naar te kijken. Ze
waren leuk, met 17e eeuwse flair, beschilderd
17