zat in een stoel bij het raam en maande ons tot kalmte als het een beetje uit de hand dreigde te lopen. Ze beloofde ons bij het weg gaan een kop chocola en een Texelse blau we koek en daar wilden wij wel een tijdje rus tig voor wezen. En zo bezochten we haar eenmaal in de week, meestal op vrijdag. Op een keer, het was weer vrijdag dat wij daar waren, toen kwam de dominee bij Meis op ziekenbezoek. Engelpeet wilde ons nu wel wegsturen, maar de dominee zei: 'Laat ze maar rustig blijven, dan zal ik een verhaal ver tellen.' Wij moesten op de grond gaan zitten, tegen de bedstee aan en hij ging tegenover ons op een voetenbankje zitten. Meis kon luisteren vanuit de bedstee. Het was een ver haal van W.G. van der Hulst. Het ging over een woonboot en een hondje. En zo Van der Hulst het zo dramatisch beschrijft, zo vertelde ds. Buskes het ons ook. Van dat hondje, dat op het dek van die woonboot zat, in een te klein kratje dat op zijn kant stond. Met de voorkant open, zodat hij, als het regende, toch een klein beetje droog bleef. Het hondje zijn baas was een Brommert met een grote snor en klompen aan zijn voeten. Het hondje mocht niet van boord, maar hij was toch weg gelopen omdat hij zo koud werd en zijn baas, de Brommert, was weggegaan. En nu liep hij over de loopplank heen, zomaar op de harde, bevroren weg en nergens was zijn kistje op de boot, en hij kreeg honger. Waar moest hij heen? En het werd alleen maar stiller en donkerder en hij liep maar door. Misschien vond hij een plekje waar het wat warm was. Gelukkig vond hij een hok waar het varken een tijdje in gewoond had, waar nog wat stro was blijven liggen van het varken. Hij nestel de zich in het stro en viel in slaap. Wij als kinderen waren ook slaperig gewor den en kregen een kop chocolademelk. Ook Meis, die meestal niets lustte, dronk het nu wel op. Waar Engelpeet heel blij om was en ze vroeg dan ook wanneer wij weer eens kwamen. De dominee bleef nog zitten om te praten over het kerstfeest, wat nog wel een paar maanden duurde, maar waar Meis zich erg op verheugde. 1926, de eerste steenlegging van de gereformeerde pastorie, Oosterend. Vooraan met troffel: ds. Buskes; geheel links achteraan: Tinus Vlaming; het meisje met zwarte hoed is Meis v.d. Kuil 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2000 | | pagina 24