gen kwam nu natuurlijk geen einde, ledereen wilde het horen. En spoedig werden er kleren gebracht. Een pet voor de jongen, een pijjek ker voor de loods; ondergoed, kousen, schoenen - alles werd van alle kanten aange voerd. leder wilde het zijne leveren om de loods en de jongen zo gerieflijk mogelijk te maken. Zelf stond ik te trillen bij de gloeiende kachel. Kees Smit kwam op mij af met een glaasje. Hoewel ik weigerde, omdat ik dacht dat ik onwel zou worden, zei Kees: 'Toe maar, dominé, 't is beste Franse brandewijn, het moet erin!' Half gedwongen dronk ik het glas leeg en voelde me er wel bij. Spoedig fleurde ik vrij wat op en kon medehelpen, om aan de nieuwsgierigen en belangstellenden te verha len wat er gebeurd was. Wederom bevond ik mij op de plaats waar ik de vorige dag had moeten zoek brengen. Maar...het was woens dagmiddag. Hoe zou ik toch op vrijdag in Ter- naard kunnen zijn? Hij komt in contact met kapitein Mess (Mets) van de stoomboot op 't Nieuwediep, een flinke, rondborstige zeeman. Hij zou hem helpen. Ten twaalf uur voer de boot, waarvan hij gezagvoerder was; dan moest ik mede. Den volgenden morgen moest de grote En gel sche stoomboot op Harlingen, 'The Lion' binnen komen. Somtijds kwam die wel het Vlie binnen, maar doorgaans toch stoomde ze het Nieuwediep langs. Kapitein Mets, goed bekend met de heeren Zurmühlen, zou aan hen mededelen dat ik met spoed naar Fries land moest reizen. Kapitein Mets kreeg het voor elkaar dat de predikant mee mocht. In den Helder neemt hij zijn intrek in het Veerhuis. De vol gende morgen zou hij kunnen meevaren. Maar de stoomboot verschijnt niet. Uur na uur gaat de predikant naar het havenhoofd om te zien waar het schip blijft. Tenslotte moet hij aannemen dat The Lion' deze keer niet langs 't Nieuwediep zal stomen. De volgende morgen kwam 'The Lion' niet. Het werd 11 uur. Zo lang kon dat toch niet duren? Dus op zoek naar iemand die me wilde overvaren en om 12 uur staken we van wal. De schipper heette Troost en zijn knecht Andries. De reis zou 6 a 7 uur in beslag ne men, maar het was heerlijk weer. Het was donker en de maan scheen toen ik aan wal stapte in Harlingen. Om half 8 was ik in het Logement en om 8 uur stond de kapchais voor de deur. Het was een half uur na midder nacht dat ik voor mijn pastorie uitstapte. Mijn werk voor de volgende dag moet ik nu nog voltooien! Nawoord: Wat ik beloofd heb te zullen geven, waarde lezer, dat heb ik gegeven: Herinne ringen aan eene Texelsche reis. Wees niet ontevreden, zoo desniettemin mijn verhaal u teleurgesteld heeft. Steek aan deze bladzij den uw sigaar op, en raad uw vrienden aan, dat zij den kostbaren tijd niet zoek brengen met zulk een prul te lezen - maar wreekt u verder niet op mij. Zoo gaarne zou ik mij op goeden voet weten met allen, die zich dit ver haal hebben aangeschaft, omdat ik mij ver- pligt voel aan hen, die mij in de gelegenheid hebben gesteld, iets bij te dragen tot leniging van den nood mijner medemenschen. Laat ons daarom in vrede afscheid van elkander nemen, ook al kunt gij mij niet van harte een auf wiedersehen toeroepen. U mijne vrien den, die geene moeite hebt ontzien om deze onderneming van een vriend te bevorderen, u vooral betuig ik mijn dank, u ook vraag ik dringend met de woorden van de dichter: 'En reken de uitslag niet, maar tel het doel alleen. P.S. Enige gegevens over de stranding van de 'Jo- hanne Margiena': Het strandvonderijregister van Vlieland meldt het volgende: 22 Dec. 1863. Het Hollandse Galjootschip Johanna Margiena, kapi tein E L. Koning, met steenkolen, cokes en stenen van Newcastle naar Zwolle; 4 man zijn omgeko men, alleen de scheepsjongen en de loods zijn gered (strandvondingsplaats niet vermeld). 25 Dec. Gedeelte van de inventaris en van de lading, een partij Eng. Aardewerk en vuurvaste stenen gebor gen. (Deze zijn later openbaar verkocht.) De Bur gemeester van Texel schrijft een brief over de ber ging aan de Commissaris des Konings van de pro vincie Noord Holland. Hij vermeldt wél de stran dingsplaats: 'bij de Roode ton' en schrijft de naam van de galjoot als 'Johanna Marchiena'. Een partij 'los Engelsch Aardewerk en p.m. 600 stuks vuur vaste steenen' heeft de burgemeester onder zijn beheer gesteld. 'Het schip is geheel wrak; het ove rige gedeelte van de lading, steenkool en cokes, heeft voor de berging geen waarde zoodat er niet veel van geborgen zal worden' besluit de burge meester zijn brief. Simon Dros (met dank aan Klaas Uitgeest) 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2000 | | pagina 18