Tessels Prate Mijn oproep in het vorige nummer heeft resul taat gehad: ik kreeg een aantal humoristische verhalen in mijn brievenbus. Ook word ik wei eens op straat aangesproken door mensen, zo van: 'Ik weet er ok nag iên!' Leuk! Graag ontvang ik er nog meer, het liefst schriftelijk. Om te beginnen een paar anekdotes over Biem Lap uit Den Hoorn, bijgenaamd 'Sterke Biêm', een karakteristieke figuur met een lange baard. In zijn jonge jaren, in militaire dienst (rond 1900) deden ze bij sport ook aan kogelstoten. Biem gooide enorm ver en men vond dat hij naar de Olympische Spelen moest. Hij zou een goeie kans maken eerste te worden. Biem vond dat flauwekul, een beetje met een bal gooien was toch geen sport? Hij was hoogbejaard toen hij voor het eerst bij oogarts Van Waveren in Den Helder kwam Van Waveren vroeg op zijn bekende wat bar se manier om de ziekenfondskaart. Bedaard begon Biem in z'n binnenzak te zoeken. 'Kan het niet wat vlugger?' snauwde Van Wave ren. Biem keek hem eens aan, stond kalm op, liep naar de deur en zei: 'Gaat het hier zóó? D'r benne nag meer óógedokters, ik groet je!' Van Waveren schoot in de lach en zei: 'Ga zitten meneer Lap, met u kan ik pra ten.' Dirk Lap van het 'Neuwelanderhuus', de broer van Biem, was ook zo'n sterke kerel. Op de haven, om Thomasslakkenmeel, gun de hij zich geen tijd om te wachten in de lan ge rij van paarden en karren: hij haalde zelf de zakken van 100 kilo uit het ruim van het schip, kiepte ze op de wagen en ging naar huis. Als Dirk naar de markt ging nam hij zijn dam bord mee en zat na de markt te dammen met één van de gebroeders Schumaker. Op een keer in het donker, keerde hij naar huis terug met maar weinig licht op zijn fiets. 'Hee Lap, wat hei-je weinig licht! Zegt hij: 'Wot sow-et, d'r is toch niks te siên!' In de ruilverkaveling kwamen er boombeplan tingen langs een aantal wegen. Zo ook voor de boerderij van D. Slot, een boer die van zijn buurman de vraag kreeg: 'Fiend je het niet sonde fan je uutzicht?' Waarop deze zei: 'Wel- ninnet, ik ben ommers de hééle dag al bute...' Sies Ellen en Piet Mosk zijn 'op 't zeuersontje' aan het schapenscheren voor De Waddel. Piet zegt tegen Sies: 'Deer komme Griet en Wil Dijt, zalle we d'rs een grap uuthale?' Hij roept: 'Griet! Griet! Haal gauw een fles ouwe klare bee Heinbuur, d'r is een skéép met skeersiekte!' Spoedig is de fles gehaald en Piet zet de fles aan de bek van een schaap en geeft het een slok. Als Griet en Wil het land in gaan zegt Piet: 'Zó, de rest is foor óns, as we d'r maar gien skeersiekte fan krigge!' Een pas op Texel aangekomen notabel wilde de grootste aandeelhouder van de Teso spre ken. Men stuurde hem naar Willem Boon, ('Lange Wullem', 2.03 m.) Deze had 1 aan deel van 5,-... Weerpraatje van Jan Kikkert uit De Westen: 'As het om deuze tiêd fan 't jaar niet waait en niet regent, is 't deurgaans mooi weer.' Op een stille zomeravond konden de jongens die in De Dennen speelden Vader Kikkert vanaf De Westen horen roepen: 'THUUSKOM- ME!' Moeder Van der Geest kreeg onverwacht be zoek. Ze had 'niks bee de koffie' dus riep ze naar haar zoon Dirk, die in de achterkamer zat te lezen: 'Dirk, haal effe wat mergpijpies foor me!' De vrouwen kletsen wat, tot Dirk terugkomt van de slager met een paar prach tige mergpijpen... Zoon Hans van der Geest, met twee linker handen, zou eens voor het gezin een eitje koken. Hij kreeg een rimpel in zijn voorhoofd van het denken en was daarna erg tevreden over zichzelf: 'lên ei is 4 menute, dus 6 eiers wordt 24 menute koke.' De oude Kees de Waal was melkboer. Dat de aardrijkskundelessen op school aan hem be steed waren blijkt uit de volgende anekdote: 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2000 | | pagina 29