Logeeren op een boerderij
Uit: Grietje Dijt IIIA, Opstellen
schrift, 27 maart 1922
Groote vacantie! Wat een heerlijkheden sluit
dat woord al niet in zich en een van de pret
tigste is zeker wel uit logeeren gaan.
Wij zouden dit jaar weer, evenals andere ja
ren, eenigen tijd bij een oom en tante op een
boerderij doorbrengen en op een mooien
middag fietsten we er dan ook heen. Op de
boerderij aangekomen gingen we dadelijk al
naar den zelfbinder, die we van den weg af al
aan 't werk gezien hadden. We moesten over
een wei, waarop koeien liepen. Nu, dat von
den we niet erg, want die beesten doen je
gewoonlijk niets, maar toen we goed en wel
op 't land waren, kwam de hele troep op ons
af en of we ze al wegjoegen, het gaf niets, ze
kwamen direct weer terug, zoodat we blij wa
ren toen we aan 't einde van de wei waren en
we onze zonderlinge eerewacht kwijt raakten.
Nadat we eerst wat achter den zelfbinder ge-
loopen hadden om nog eens te zien hoe hij
werkte, waar we toch weer niet goed achter
kwamen, gingen we op ons gemak bij de
slootkant liggen en pelden tarwe om die dan
later op te eten. Af en toe werd er eens een
van ons in de sloot gegooid, maar die was
droog, dus dat hinderde niets. Toen dat ons
begon te vervelen slenterden we maar weer
naar de boerderij terug waar we eieren uit
mochten halen, wat een leuk werk is, vooral
als de kippen wegleggen en je soms een
nieuw nest vindt, 's Avonds gingen we weer
naar 't land, omdat de paarden dan uitge
spannen worden en we er graag op wilden
zitten. Mijn zusje en ik zaten samen op een
paard, dat nog een wilde bui kreeg en in de
rondte begon te draaien. Toen hield een van
de jongens het verder vast en op de weg ge
komen begon hij hard te loopen, het paard
moest wel mee en we hotsten verschrikkelijk.
Dan helde de een weer een heel stuk opzij,
dan de ander weer, wat natuurlijk een heel
gegil veroorzaakte en we van 't lachen bijna
niet goed meer konden zitten.
Toen we 's avonds allemaal om de tafel za
ten, vroegen we aan Oom, wanneer hij graan
ging rijden. 'Overmorgen' was het antwoord.
Wij waren verrukt en vooral toen we na veel
gevlei en gesmeek ook van moeder nog toe
stemming kregen boven op de volle wagen te
mogen zitten. We spraken af dien dag vroeg
15
De zelfbinder