WOLTRAPPEN
Op dinsdag 22 februari 2000 ging het tv-pro-
gramma Klokhuis over wol en de voortreffelij
ke eigenschappen van dit product. Terecht
stond Texel centraal in het programma. De
uitzending maakte nogal wat nostalgische
gevoelens bij mij los. Zo kon je zien hoe de
wol nu zeer efficiënt in balen wordt geperst.
Maar jaren geleden, in de zomers van eind
vijftiger jaren en begin zestiger jaren, hebben
ondergetekende en lotgenoten ook een rol
gespeeld in de verwerking van wol en wel als
woltrapper. Zo rond 1970 is er, met de invoe
ring van de wolpers een eind gekomen aan
het woltrappen.
Woltrapper werd je op voorspraak. Je moest
vlug en lenig zijn want het voortdurende ge-
klim en geklauter vereiste behendigheid. Het
was geen klus voor stijve harken en je moest
niet opzien tegen vies en zwaar werk. Vier
jongens waren er nodig. Viel er een af, om
welke reden dan ook, dan zochten de overge
blevenen een nieuweling die misschien wel in
het groepje zou passen. Peter Riteco regelde
in onze tijd de aanname van jongens en on
derhandelde met de secretaris van de Wolfe
deratie over het loon. Dat was hem wel toe
vertrouwd want op het internaat had hij leren
kletsen als Brugman. Ik werd zelf woltrapper
op voorspraak van Simon Dros.
Het woltrappen vond plaats in de eerste twee
weken van augustus. Het baantje dat als vies
en zwaar betiteld kon worden was toch wel
gewild, want het betaalde echt stukken beter
dan bollen - of aardappels rooien. Zo verdien
den we in de zomer van 1961 wel fl. 90,- per
week. Bovendien kregen we op vrijdagavond
een rondje of wat van de sorteerder en de
secretaris in de Karseboom. Daarna gingen
we stappen en dansen in het Casino en dan
vielen èn je zachte handen èn het niet hele
maal verdwenen aroma van de schapenwol
meteen op.
De meeste schapenboeren leverden de wol
aan bij de opkoper van de Nederlandse Wol
federatie. Deze Wolfederatie werd opgericht
in 1920 toen verschillende provinciale coöpe
raties werden samengevoegd en zij was ac
tief in heel Nederland. Sommige Texelse boe
ren, onder wie de dames Dijt, leverden aan
bij de fa. Vlessing en bij andere opkopers die
de boerderijen bezochten. Op de vraag waar
om niet bij de Wolfederatie werd aangele
verd, zei een hunner oud-medewerkers: 'Om
fiscale redenen, wij registreerden alles en
gaven alles netjes bij de fiscus op.'
De wol werd gesorteerd en gewogen, een
bewijs van aflevering werd overhandigd aan
de boer en de markt bepaalde de uiteindelijke
prijs. In september kwam de definitieve afre
kening in de vorm van een nabetaling. De
prijs van de wol was aan het eind van de vijf
tiger jaren en het begin zestiger jaren niet
slecht, zo'n fl. 4,50 per kilo, mogelijk mede zo
hoog door de nasleep van de Korea Oorlog.
De Wolfederatie meldde dat de prijs van de
wol tijdens de Korea Oorlog (1950-1953) wel
fl. 16,00 per kilo bedroeg. De wol werd ver
werkt in Nederland en ook in het buitenland.
Later stortte de markt mede door opkomst
van de kunstvezel geheel in.
De wol werd op drie plaatsen afgeleverd, bij
de boerderij van Aai Lap in Den Hoorn, bij de
Coöperatie in Den Burg en bij de boerderij
van Karl Linnhose in Oosterend.
We werkten met z'n zessen. De administra
teur van de Wolfederatie, de sorteerder en
zoals eerder genoemd, vier jongens. Voor
woltrappen had je behalve mankracht ook
materiaal nodig. Twee lange zware balken,
die op ongeveer een meter van elkaar paral
lel van de ene kant van de deel naar de an
dere kant werden gelegd en grote jute zakken
van ongeveer 2,5 meter lengte (die konden
dan heel efficiënt dwars op een vrachtwagen
geladen worden) en ongeveer een meter bij
een meter breed.
Voor elke zak waren er vier touwen om hem
op te hangen en er was een grote naald en
een draad om de balen dicht te naaien. De
baal werd dichtgenaaid voor je hem op de
grond liet zakken. De balen werden dan zo
danig aan de balk geknoopt dat ze, wanneer
ze vol waren, met één ruk losgetrokken kon
den worden, maar ze mochten natuurlijk nooit
11