een bureaula. Vanaf half september -met
gebruik van veel geweld en plunderingen-
begon de 'restauratie' van het stadhoudelijke
gezag. De Gecommitteerde Raden van het
Noorderkwartier gelastte Braak, die het ge
zag over drie luitenants had, op 25 septem
ber de bemanningen af te danken, drie sche
pen te verkopen en de munitie terug te bren
gen naar 's Lands magazijn.
Hij bood het spiegeljacht de 'Vrijheid', het
fregat 'Monnikendam' en de 'Purmerend' te
koop aan. De opbrengsten waren zeer laag
en mede daardoor heeft de Zuiderzee-affaire
veel geld gekost. Tot eind oktober verbleef
Braak op de 'Alkmaar' en vertrok met
1000,- afscheidspremie naar de stad Alk
maar, waar zijn moeder woonde. De bestraf
fing van de opstandelingen werd, mede door
het fanatisme van prinses Wilhelmina, streng
aangepakt. De aanklager in het proces, dat
in 1788 werd aangespannen tegen de drie
kapiteins, was Joan Cornelis van der Hoop.
De brief van september 1787 werd als bewijs
van schuld gebruikt. Van Pelt werd oneervol
ontslagen, gedurende 15 jaar verbannen en
veroordeeld tot betaling van de proceskos
ten. Van Seis, die machtige Overijsselse en
Gelderse connecties had, kreeg vrijspraak,
maar moest wel de proceskosten betalen. Hij
kreeg geen commando meer. Tegen Adriaan
Braak werd in de procedure aangevoerd dat
hij door zijn brief van 3 augustus geacht
moest worden in dienst van de Generaliteit
te zijn geweest en hij kreeg het verwijt dat hij
zich had begeven in dienst van de provincie
buiten de jurisdictie van de stad. Al in okto
ber 1787 had hij bij de stadhouder een ver
zoek om ontslag ingediend, maar het ant
woord daarop wachtte Adriaan niet af. Hij
vertrok naar Brussel en vandaar naar Parijs.
Het vonnis tegen Braak werd bij verstek uit
gesproken en luidde: Tien jaar verbanning,
meinedig, infaam en ongeschikt om nog ooit
het land in enige kwaliteit te dienen.'
Volgens schattingen zijn in die tijd 6000 'ver
dachte personen' uit de Republiek gevlucht.
Hoewel velen over de oostgrens zijn verdwe
nen, kwamen de meesten in de Zuidelijke
Nederlanden en het koninkrijk Frankrijk te
recht. Van de afgekondigde amnestie -die
niet voor Braak gold- maakten weinigen ge
bruik.
De Franse regering ontwierp een steunrege
ling. Daarbij kreeg de hoogste groep van
regenten en edellieden 48 francs per week.
Een tweede groep van renteniers en officie
ren moest het met minder doen. Over het
doen en laten van Adriaan Braak in Frankrijk,
waar een chaotische tijd gedurende de revo
lutie met een schrikbewind kwam, is niets
bekend. Hij zal met velen vol ongeduld het
jaar 1795 hebben afgewacht.
I
In het jaar van de 'omwenteling' kwam Adri
aan Braak vanuit Frankrijk terug in de repu
bliek, maar eer hij in maart Den Haag bereik
te, was daar veel gebeurd. Al op 16 decem
ber 1794 was een vorstperiode begonnen en
J.W. de Winter (1761-1812), afgebeeld als vice-admiraal
van de Bataafse marine. Kopergravure op papier door R.
Vinkeles
7