die het systeem gedurende een groot aantal
jaren in stand hield, vond dit de beste oplos
sing vanwege de eenvoud en ter voorkoming
van knoeien met kwantiteit en kwaliteit. Er
werd vanuit gegaan dat de commandant het
beste wist wat aan opvarenden toekwam en
werd verstrekt. Het kwam de sfeer aan boord
ten goede en bij de admiraliteit kwam geen
klacht.
De 'Erfprins' lag met een groot aantal sche
pen op de Texelse Reede vóór in 1780 de
Vierde Engelse Oorlog uitbrak. Adriaan
Braak had als luitenant-titulair Jan Willem de
Winter (1761-1812) aan boord. De Winter
werd de man die in 1795 de leiding over de
gehele Bataafse vloot kreeg. Op het vlagge-
schip de 'Admiraal de Ruyter' met 64 of 68
stukken had schout bij nacht Johan Arnold
Zoutman (1724-1793) de leiding over de ge
hele Texelse vloot. Zijn vlagkapitein, Anthony
Hendrik Christiaan Staring (1740-1805),
commandeerde dat schip. De grootste oor
logsbodem was toevertrouwd aan de kapi
tein Jan Hendrik van Kinsbergen (Doesburg
1735-Apeldoorn 1819). Dat linieschip, de
'Admiraal-Generaal', voerde 74 kanonnen en
had 560 bemanningsleden aan boord.
Omdat de schepen ook in minder diep water
moesten kunnen varen, zoals op een deel
van de Wadden- en Zuiderzee en de Zeeuw
se stromen, werden hier geen schepen met
grotere diepgang gebouwd. Dit werd een
nadeel ten opzichte van het buitenland Op 5
aug. 1781 kwam deze vloot van zes linie
schepen, vier fregatten en een drietal kleine
re vaartuigen bij de Doggersbank in gevecht
met een Engelse vloot van gelijke omvang,
maar zwaarder bewapend. Zoals het Engel
se schip, de 'Princess Amelia', die wel 80
stukken voerde. De zeeslag werd genoemd
naar de Doggersbank en omdat de marine
sinds 1701 niet meer zo'n omvangrijk zeege
vecht had geleverd, is daarover veel gepubli
ceerd. Achteraf gezien was het de laatste
keer dat de Nederlandse oorlogsvloot geen
nederlaag heeft geleden. Het verlies aan
mensenlevens, evenals de materiële scha
de, was groot. Beide partijen claimden onte
recht de overwinning. Adriaan Braak bleef
met zijn schip buiten de linie, die grote klap
pen opliep. Mede daardoor was zijn aandeel
in de gevechten en de roem niet groot. De
hoogste eer is aan anderen toegevallen. De
stadhouder Willem V, die uit koopmanskring
en, de pers en de bevolking veel kritiek had
gekregen, kon best een succes gebruiken en
op instigatie van kapitein van Kinsbergen
maakte hij hiervan een grote show met huldi
gingen en bevorderingen van de grote hel
den. De rivaliteit werd onder de officieren
groter en wrok nam toe. De admiraliteit van
De slag bij Doggersbank tussen de Nederlandse en
Britse vloot op 5 augustus 1781. Schilderij door R. Paton
Kopergravure R Vinkeles en C. Bogerts
4