UIT HET LEVEN VAN ADRIAAN JANSZ. BRAAK (1742-1796) Brakenstein, gelegen aan het Skillepaadje, werd al in 1683 genoemd als Braec- ken Stede. Het is een plek met een rijke historie die nauw samenhangt met de familie Braak en de marine. Jan Pietersz Braak, kapitein-geweldige van de Amsterdamse admiraliteit, verkreeg het gebouw uit het bezit van zijn schoonvader, toevallig ook Braak geheten. Later werd Adri- aan Jansz. Braak (ca. 1660-1706) -ook weer via zijn schoonvader, Gerrit Barmentlo- de eigenaar en bewoner van Brakenstein. Deze Adriaan Braak, die bevelvoerder was op het schip 'De Raven', sneuvelde in 1706, waarna diens weduwe met twee zonen op Brakenstein achterbleef. De oudste zoon, Jan Adriaansz. Braak (1699-Brakenstein 1748) klom op tot kapitein bij de Amsterdam se Admiraliteit en trouwde rond 1738 met een nichtje Anna Pietersd. Braak (ca. 1721- Alkmaar 1798). Dit echtpaar kwam wonen op de bekende plek met Jan als eigenaar Hun zonen waren voorbestemd om carrière te maken op de vloot. Adriaan was de oudste en werd in 1742 geboren. Over zijn levens geschiedenis is vrij veel bekend, vooral dankzij het voortreffelijke boek, 'In woelig vaarwater' van Thea Roodhuyzen. Nadat hij een paar jaar als cadet had ge diend, werd hij in 1758 als 16-jarige bevor derd tot luitenant ter zee. Adriaan genoot de protectie van schout bij nacht H.J. Boudaan. Zoals zoveel officieren op de vloot had hij zo n 'zeevader' nodig om hogerop te komen. Zo werd hij in 1762 benoemd in de rang van commandeur. Kort daarna is Boudaan over leden en duurde het tot 1777 eer hem de rang van kapitein -'extra ordinaris' werd ver leend. Naast extra-ordinaris bestond ook de ordinaris (=gewoon). In het eerste geval was het moeilijker promotie te maken. Zo'n extra- ordinaris moest wachten tot een hoger ge plaatste officier ontslag nam of overleed. Vanaf 1778 commandeerde Adriaan een schip van de admiraliteit van Amsterdam. Zijn broer Pieter (Brakenstein 1746-1774) is in zijn marineloopbaan nooit zover gekomen. Zijn neef Gideon Pietersz. Braak (Sd 1729-), die in 1770 trouwde met Maria Elisabeth van Vollenhoven, was ook kapitein ter zee. Hij verliet de marine om zelfstandig koopvaardij kapitein te worden en werd vervolgens reder op Curagao. In de jaren vanaf 1778 tot 1784 verbeterden de bevorderingskansen aanmerkelijk door de dreigende conflicten met Engeland. Adriaan werd het commando van het linieschip de 'Erfprins' toevertrouwd. Het schip was uitge rust met 54 kanonnen en had meer dan 300 opvarenden. Voor hem was dit financieel een rijke periode omdat het systeem van 'kost- penningen' werd gebruikt. De scheepscom- mandant ontving van de admiraliteit een vast bedrag per persoon dat voornamelijk be steed werd aan de voeding. ScJu'/j met NrcVlnnds fiere Vlag, hoede Strand en Ree, Kil geleid de Koopnians -vloot vry en vrank door zee. [De letter S van het eerste ABC-boek van Swilders uit 1781] Het verschil tussen de totale ontvangst en het bedrag dat uitgegeven werd, kwam rechtmatig toe aan de gezagvoerder. Bij een grote bemanning beliep dit voordeel duizen den guldens per jaar en was een prikkel om met volledige bemanningen te varen en een schip te commanderen. De marineleiding,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2000 | | pagina 5