Tessels Prate
Hier is dan weer de vrolijke rubriek in ons
blad; anekdotes van lang gelden en ook
van meer recente datum. Veel plezier!
Ik begin met een viertal anekdotes over
'Piet Heintje' (Bakker), een bekende
grappenmaker. Hij werkte o.a. bij de
dorsmachine. Daarbij raakten zijn schoe
nen altijd vol graankorrels en dat hield hij
zo, want 's avonds voerde hij er zijn kip
pen mee!
Op een keer kwam hij te laat op z'n werk
en hij betuigde zijn spijt. 'Het zei me fan-
évend niet beure, baas' zei hij.
Hij stond eens met iemand te praten over
het feit dat men tegenwoordig kan kiezen
voor het krijgen van kinderen of niet. 'As
het vroeger zóó weest had, wazze jee en
ik d'r niet weest!' zei Piet Heintje.
Hij fietste eens door de Waalderstraat,
toen zijn broekspijp tussen de ketting
vastraakte. Hij kwam ten val op de stoep
van Bakker de zadelmaker. Van alle kan
ten kwam hulp toesnellen, maar het was
een hele toer om hem los te krijgen van
de fiets. Het duurde een tijd en Piet Hein
tje zei: 'As het niet aars wordt, raak ik
nag met de fiets an te bèèd.'
Van Freek Dijksen (PH-polder) zijn ook
meerdere anekdotes bekend. Elke
maandag met de markt ging Freek om
een bakkie naar de Oranjeboom van Eef
Breeuwer. Op een keer, toen hij zijn eer
ste kop koffie bestelde, zei Breeuwer.
'D'r staat er ok nag iên fan vorige week',
waarop Freek zei: 'Die zei dan wel gnap
koud weze!'
Gerrit Coevert (vertegenwoordiger radio
en t v.) kwam Freek tegen en deze zei:
'Ik wil tillevisie en ik wil de beste die d'r
is, met radio en pick-up.' Gerrit bracht de
combinatie, plaatste de antenne op het
dak en zocht naar het stopcontact. 'Weer
zit het stopcontact Freek?' 'Dat zit er
niet', zei Freek, 'want het moet op gas.'
(Hij was nog niet aangesloten op het
net.) Onverrichterzake vertrok Gerrit met
het hele spul...!
Simon Puiman, een schipper, hield nogal
van een borrel. Jannetje, zijn vrouw, had
eens 'bessen op sap' gezet, met brande
wijn. Regelmatig vulde ze het vocht aan,
want de bessen mochten niet droog
staan. Maar het peil bleef zakken. 'Wat
neme die besse toch veul sap op', ver
zuchtte Jannetje. Maar Simon wist beter!
Mop, Chris en Janus de Porto woonden
in een huisje aan de Ploegelanderweg.
Zoon Janus was soldaat (in de oorlog
1914-1918) en was gelegerd bij de Duit
se grens. Op een dag ontving de moeder
een door haarzelf geschreven brief aan
haar zoon retour. Ze las de envelop en
huilend vertelde ze: 'Janus gaat kepot, hij
is onherstelbaar!' Gelukkig had ze niet
goed gelezen: omdat het adres niet goed
was, stond er onbestelbaar" op geschre
ven.
In 1895 werd een begin gemaakt met de
aanplant van de Dennen. In die tijd
woonde aan de Ploegelanderweg Jantje
Krijnen. De boompjes waren nog zo laag
dat je er gemakkelijk overheen keek.
Toen Jantje 's avonds in het donker de
was van de lijn haalde, verstapte ze zich
lelijk in een kuil, doordat ze verblind werd
door de lichtstraal van de Helderse vuur
toren. Die was pas overgeschakeld van
gas op elektriciteit. Jantje was woest en
schold: 'Dat verrekte illestieke licht fan
De Helder!'
Toen fotograferen nog een nieuwigheid
was, kwam omoe Schraag bij een foto
graaf in Den Helder en sprak: 'Ben ik hier
bee de mèènsemaker? Ik wil zes keer
zittend en zes keer staand.'
27