gen zeilen, lagen aan de Westkust van Groenland ter hoogte van de Diskobaai meerdere nederzettingen zoals Jacobshaven (250 inwoners), Klokkenhoek (65 inwoners), Egede's Monde (200 inwoners), Rittenbrink (250 inwoners) op onderlinge afstanden van 5 a 6 mijl. Daarheen vertrok men 30 oktober met achterlating van zes man, de vijf reeds genoemden en Booy Booyse. Weer een emotioneel afscheid van de 'zwakke lotgeno ten. ..vreezende hun nimmer weder te zien' en wéér in de open sloepen. Men hoopte dat de bemanningsleden, verdeeld over de ne derzettingen aan de Diskobaai zouden kun nen overwinteren. Het zat echter niet mee: 'de sloepen raakten vol ijs en werden bijna onhandelbaar, daar enboven verloren wij elkander uit het oog, hoewel het noorderlicht zeer helder scheen.' Twee sloepen kwamen een dag na het ver trek met harde zuidoosten wind weer terug in Nogvoak: 'niemand van ons kon lopen, wij kropen naar de kabakken.' Gelukkig kwam ten langen leste ook de derde sloep hier weer aan, maar men kon hier niet allemaal blijven. Men besloot in totaal dertien man achter te laten en teneinde het overwinteren mogelijk te maken voor hen, proviand te gaan halen in Niakonak, ongeveer acht mijl van Nogvoak. De anderen zouden, voorzien van een loods én een Deense sloep, naar Niakonak gaan. Dat lukte, alleen het bezor gen van de proviand en medicijnen bij de achterblijvers, waaronder de chirurgijn in Nogvoak, gaf ondanks (betaalde) hulp van enkele Eskimo's nog wel de nodige proble men. Tenslotte was de bemanning als volgt verdeeld: Twee in Preuven, drie in Uperno- vik, vijftien in Ommenak (Umanak), twaalf in Nianovak en veertien in Nogvoak. In februari verzamelden de manschappen zich zoveel mogelijk te Umanak en besloot men de volgende maand een poging te wa gen naar de Sikobaai te geraken. Met twee sloepen (24 man) voer Hoekstra tenslotte naar het zuiden. Na een verschrikkelijke tocht van twee weken kwamen zij op 21 maart aan in Diskobaai (Ritenbente). Daar logeerde Hoekstra bij de Deense koopman Christiaan Plum. Hier vernam men dat de schieman Harmen Treking uit Oldenburg, 28 januari was overleden 'aan de gevolgen van vorst in handen en voeten' en dat de Groen- landers op Preuven zo'n honger geleden hadden dat een aantal van hen overleden was. HUISWAARTS In de loop van de maand april kwamen ook de andere bemanningsleden, al dan niet ge nezen, in de Diskobaai aan (Claushave). Het duurde nog tot 8 juni alvorens koopman Chr. Plum via Eskimo's per kajak een brief ont ving dat er op 5 juni te Egedeskunde bij de Zuidbaai een Deens schip was aangekomen met de missie om zo er 'bij al dien Holland- sche of Engelsche schipbreukelingen waren aangekomen zij alles moesten doen om in hunne nood te voorzien en hunnen thuisreis zoveel mogelijk te bespoedigen en verder dat er nu vijftien man met dat schip naar Ko penhagen konden vertrekken.' Er werd een kajak vooruit gestuurd om te zeggen dat de Hollanders er aan kwamen, want de tocht per sloep naar buiten was nog niet eenvou dig. Pas een week later kwamen ze aan in de plaats van vertrek, de kolonie Holstein- burg, 'de fraaiste die wij gezien hebben, heb- Westgroenlandse kust tussen de 68e en 71e breedte graad 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2000 | | pagina 21