ring, provinciaal archeoloog medewerker van de R O B. en onlangs gepromoveerd op het proefschrift The Archaeology of Texel; Four Studies on Settlement and Landscape (1350 BC- 1500 AD). De voordracht had als titel:"Texel landschap en bewoning vanaf de bronstijd". Alhoewel de inhoud van de lezing voor de meeste toehoorders geen dagelijkse kost is, boeide de spreker zijn publiek van de eerste tot de laatste minuut. Zijn onderzoek dateert al van de vroege jaren '70 en menigeen zal zich de bezigheden aan de Beatrixlaan te Den Burg uit die tijd herinneren. Het gehele pleistocene gebied van ons eiland, zeg maar het oude Texel, werd onderzocht. De kern van dr. Wolterings betoog (en ook van zijn proefschrift) werd de lokatie aan de Beatrix laan. Hier werden de oudste sporen van defi nitieve bewoning op Texel gevonden ca. 1350 v. Chr. (midden bronstijd). De archeoloog schat de bevolkingsdichtheid in die tijd op twee, drie mensen per vierkante kilometer. Deze in totaal honderdtwintig tot honderdtachtig personen, verdeeld over twin tig tot dertig bedrijven - nederzettingen waren er nog niet - woonden in langwerpige huizen. Daarvan resten afdrukken van houten palen in de aarde. Naarmate de eeuwen verstrijken, vertonen Wolterings kaarten van de omgeving van de Beatrixlaan meer en meer plattegrondjes van huizen. In de periode 1350-100 v. Chr. bouw de men huizen van 6 of 7 meter breed en gemiddeld 20 tot 25 meter lang. Die omvang betekent dat mensen en hun beesten onder hetzelfde dak woonden. Eromheen stonden kleinere schuurtjes en bijgebouwtjes. De hui zen verspreidden zich in de loop van genera ties over het akkerland van een bedrijf. De huizen gingen ongeveer vijfentwintig jaar mee werden daarna door kinderen of klein kinderen gesloopt en op andere plaatsen ver rezen woningen. De bewoonde grond, welis waar vervuild, was echter vruchtbaar vanwe ge het niet beplanten en de natuurlijke be mesting en daardoor zeer geschikt voor ak kerbouw. Doordat het aantal mensen toenam en in de loop der eeuwen meer land onder water kwam te staan verminderde de beschikbare landbouwgrond per bedrijf. Woltering consta teert dat er vanaf de Late Bronstijd tot diep in de Ijzertijd (200 v. Chr.) geleidelijk kortere woon-stalhuizen werden gebouwd. De bouw werken zijn dan nog maar tien tot vijftien me ter lang. Dat betekent volgens hem dat in zo'n periode minder rundvee werd gehouden. Na dien werden de huizen weer groter zodat waarschijnlijk ook de veestapel weer uitbreid de. Woltering berekende aan de hand van zijn vondsten een verschuiving in activiteiten, zo als die van overwegend rundveehouderij naar meer akkerbouw. Tenslotte tekende de spreker over het eiland 750 vindplaatsen op, waarvan er 220 worden begrepen als woonplekken. Daarmee is Texel archeologisch een erg rijk gebied. De eerste huizenbouw in gehuchtjes dateert van de vroege Middeleeuwen, zo vanaf 550 na Chr. Dan ontstaan er verschillen in bebou wing, waaruit een indeling in sociale klassen is af te lezen. Het was op Texel goed wonen Er waren grond en kwelders om vee te laten grazen, land voor akkerbouw, duinen om kun nen jagen en water om te vissen. Zo nam de spreker zijn toehoorders, met be hulp van het vertonen van dia's, mee op een tocht van bijna 300 jaar Texelse geschiede nis. Al met al een boeiende belevenis en een duidelijk bewijs van de historische en, vooral, de archeologische rijkdom van ons eiland. Tot slot wensen wij u veel leesplezier toe met dit nieuwe blad. 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2000 | | pagina 5