deeden en na het Oude Schilt zijn gezeylt, alwaar sij op ordre van den heer Commissa ris Roosenboom ai het voornoemde scheepsvolk en de Loots uit de Kaag van Schipper Reyer Dan hebben overgescheept en sij vervolgens (door Roosenboom) verbo den zijn om niet aan wal te komen tot nader ordre'. Mr. Frederic Roosenboom was 'commies ter recherche', een functionaris die de lading van schepen inspecteerde om in- en uitvoer rechten te kunnen heffen. Of hij recht had om schipper Frost en zijn bemanning op te sluiten op een kaagschip? Want, de Texe laars gingen uiteraard wél op zoek naar de lading van het gezonken schip. Zij gingen 'met veele schuyten dreggende en zoeken de' en hadden ten slotte 'eyndelijk het geluk met haare dreg aan een swaar touw vast te geraken... ontdekkende met hetzelve te ber gen tegelijk ook een anker en dat daarom trent nog meer goederen lagen.' Na de vind plaats gemerkt te hebben gingen ze de vol gende dag 'met vijf schuyten in compagnie' verder zoeken en zagen toen kans 'het eer ste van alle eenige vatjes quiksilver te ber gen; voorts blijkt na de stranding van het schip 'Schooteroog' 'wijd en zijd in zee heb ben vinden drijvende diverse goederen be staande in talk, franse zeep enz. sonder dat wij iemand daarbij of omtrent gewaar wier den die zig voorgaf als schipper, stuurman of eygenaar van die drijvende goederen te zijn.' Tja, denk je dan, dat gaat ook moeilijk als de weledelgestrenge heer Roosenboom de schipper en zijn bemanning opgeborgen heeft aan boord van een Texelse kaagschip- per! Tenslotte verklaarden, aldus het protocol van de Texelse notaris, 'alle betrokkenen als uyt eene mond dat sij tenminste negen da gen nadat het voormelde schip door des- selfs equipagie verlaten en vervolgens ten eenenmale vergaan en verbrijseld was, op de Haaks voornoemt, ten diepte van tenmin ste twaalf voeten bij laag water, zonder dat eenig sigtbaar kenmerk van hetselve schip of wrak overgebleven was, of bij haar getuy- gen, is ontdekt geworden dus volkomen blind zijnde op diverse dagen met seer veel moeyten en gevaren en bekomen schade aan hunnen vaartuygen van den bodem der zee, met vissers instrumenten gezogt heb ben, opgehaalt, gevist en geborgen hebben eene groote quantiteyt quiksilver en eenige andere goederen, sonder dat den voorn. Schipper of iemant van desselfs equipage, eygenaar of gevolmagtigde...' Maar zo simpel lag het niet. Uit boven genoemde jaarboek 1771 blijkt dat de eige naars van de goederen, kooplieden te Am sterdam, vonden dat die goederen niet thuishoorden bij de heer Binkhorst, baljuw (en opperstrandvonder) van Texel, maar bij hen, uiteraard na vergoeding van bergloon. Helaas waren de bergers, waaronder 'de loots-luyden Comelis Gomes en Comelis Blom weigerig om deselven naar herwaarts over te brengen.' Binkhorst ging zelf naar Amsterdam om de zaak te bespreken, maar keert onverrichter zake terug. Hij deelt mee dat 'hij de goederen niet afgeeft zonder toe stemming van Gecommitteerde Raden van het Noorder Quartier'. Daarover is mr. Hop, vertegenwoordiger van de eigenaren Jan Herman Martens en de Firma Clifford &Zn dermate verbolgen, dat hij zich direct wendt tot de Staten van Holland. Uit de in het jaar boek opgenomen correspondentie wordt duidelijk dat de zaak toch iets ingewikkelder lag dan in het notarisprotocol van Jan Star gesteld werd. De 'Schooteroog' zou hulp hebben gekregen van vier loodsschuiten, waarvan twee zijn beladen met koopmans goederen en naar Amsterdam gebracht, de derde heeft het volk opgenomen, de vierde is bij het schip gebleven tot de 23e augustus 's morgens, toen de masten vielen, de zijden van het schip openbraken en de drijfbare lading met de vloed naar buiten is gedreven en de rest is gezonken. Naast bergers van Texel kwamen er vervolgens ook van ande re plaatsen, tot aan Enkhuizen aan toe! Om het allemaal nog wat ondoorzichtiger te maken legde schipper Dirk Frost tenslotte op 19 januari 1771 een nogal afwijkende verklaring af voor notaris Willem Dekker te Amsterdam. Daarin staat o.a. te lezen dat het door de Texelaars verklaarde 'voor het grootste gedeelte tegen de waarheid is en 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 7