DE EERSTE REDDINSSBOTEN De vooruitstrevende Texelse schout, Marti- nus Langeveld, zette zich al in 1798 in voor het stationeren van een 'levensboot'. De kosten voor de boot en het boothuis had Langeveld al berekend op 750,-. De ge meenteraad reageerde positief, maar de fi nanciële middelen ontbraken. Langeveld zette echter door en richtte zich rechtstreeks tot koning Lodewijk Napoleon.Op de 15e van de oogstmaand (augustus) 1810 werd op bevel van de koning de eerste levens boot geplaatst. Dit was op een kwartier gaans oostelijk van De Koog in de 'Maaikedui- nen'. De boot zou hier geen gevaar lopen door de zee te worden 'verzwolgen' en de bereikbaarheid voor de gehele kust leek op deze plaats gewaarborgd. In november 1810 werd de boot voor het eerst beproefd. Het bijna 10 meter lange gevaarte woog maar liefst 2500 kg en heette 'onzinkbaar*, maar was niet waterlozend. Toen de grote dag aanbrak werd de booL vergezeld door twaalf dappere roeiers, door 18 paarden naar het strand getrokken. Helaas sloeg het noodlot toe, want de assen van de wagen braken. Met grote moeite werd het gevaarte weer naar de loods gebracht. (Tekst gelezen in het Maritiem Museum in Oudeschild). Tussen 1806 en 1808 steunde Jan Hendrik van Kinsbergen (1735-1819), admiraal bui ten dienst, Adriaan Arend Titsingh, de gewe zen equipagemeester van de VOC, bij de bouw van diens 'savingboot', een zaak waarvoor hij zich sinds 1802 sterk had ge maakt als zijnde 'tot diensten van ongelukki- gen'. In overleg met koning Lodewijk Napo leon trachtte de minister van marine, Carel Hendrik Ver Huell (1764-1845), eerst een dergelijke boot uit Engeland te laten komen. Toen dat niet lukte werd er één op de Am sterdamse marinewerf gebouwd. Op 3 mei 1806 inspecteerde van Kinsbergen de -naar het Britse voorbeeld gebouwde- reddings boot. Van Kinsbergen, die daarbij vergezeld werd door Christiaan Anthonie Ver Huell (1761-1832), de broer van de minister van Marine, adviseerde de onderkant van de kiel met kurk te bekleden om breken bij het sto ten op het strand te voorkomen. Dit advies werd opgevolgd. In de volgende maanden wees de admiraal bij herhaling de minister van marine op het belang dat er was bij de bouw van deze boot, maar het vaartuig bleek niet te voldoen. Titsingh verloor de moed en werd door Van Kinsbergen overge haald om de boot voor eigen rekening te vervaardigen met financiële hulp van der den. Daarvoor werd een commissie be noemd en een intekening gehouden. De steenrijke Van Kinsbergen zette als eerste zijn handtekening. Daarna volgden onder anderen de bankiersfirma's Gülcher en Zo nen en J.W. Hope, maar ook oud-bewind voerders van de VOC. De boot was in de cember 1807 klaar en werd in augustus 1808 gepresenteerd aan de koning. Die be sloot enkele reddingsboten van dit type op de marinewerven te laten bouwen. Ze wer den op vijf plaatsen langs de kust gestatio neerd. De constructie was niet goed en de boten bewezen geen belangrijke diensten. (Tekst is ontleend aan het boek Van Kins bergen (1735-1819), dr. R B. Prud'homme van Reine). Cor Reij Model van een Greathead-reddingboot. Dit type is aan het einde van de 18e eeuw in Engeland ontwikkeld; het eerste exemplaar werd in 1789, overigens naar de idee- en van anderen, gebouwd door de scheepstimmerman Henry Greadhead (1757-1816) te South Shields. Op instigatie van de equipagemeester Adriaan Arend Tit- singh liet koning Lodewijk Napoleon in 1808-1809 vijf gemodificeerde Greathead-boten bouwen op Neder landse marinewerven. Zij bleken geen succes: het ge bruikte hout was te zwaar en de vorm maakte ze on geschikt voor de Nederlandse kust. De afbeelding is afkomstig uit het Maritiem Museum 'Prins Hendrik' te Rotterdam. (Tekst en afbeelding in Zeegeschiedenis drs. Ph.M. Bosscher). 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 23