omdat op Texel geen 'duijnmaijersknegts' meer waren. Volgens overeenkomst moest Hendrik Dek ker de helft van de netto opbrengst uit de strandvondsten afstaan aan de Gecommit teerde Raden in Westvriesland en het Noor derkwartier. Hij verantwoordde: -Op 5 februari 1779 waren aangespoeld: 133 halve ankers jenever. Door hem werden op 19 oktober 1782 afgedragen 61 guldens, 19 stuivers en 8 penningen; -Op 8 augustus 1782 was een vondst twee vaten boomolie en een vat met 'kappers'. Dit waren geen 'barbiers', maar kappertjes, een ingelegd product gemaakt van bloemknopjes vanuit Zuideuropa. Op 21 augustus werden deze goederen, die afkomstig waren uit het achter De Koog gestrande schip 'Vrouwe Wil- helmina', verkocht. De helft van de op brengst, 314 guldens, 12 stuivers en 8 pen ningen, werd door Hendrik op 19 december 1782 betaald; -20 dozijn kousen en 24 stuks linnen kwa men op 6 juni 1783 van het strand en werden binnen 14 dagen verkocht. Het deel van de opbrengst voor de Staten was 187 guldens en 19 stuivers, maar zij moesten op de beta ling tot 9 augustus 1784 wachten. Na Hendriks overlijden mocht zijn weduwe de strandvondsten verzorgen. Begin 1790 spoelden vaten lijnzaad en 'pijpenduijgen' (delen van vaten) aan. Na de verkoop op 3 februari 1790 maakte Margaretha op 27 april daarna aan de Staten 41 guldens, 17 stui vers en 6 penningen over. Haar overlijden op 23 juli 1790 bracht voor notaris Jan Star handen vol werk. Hij zat twee dagen in de Binnenburg, daarna twee dagen op het Eierlandse Huis en nogmaals - steeds met zijn 2 getuigen en 1 van de erfge name en haar man- een tijd lang in Den Burg. Hij maakte een prachtige boedelbe schrijving waarvoor hij 64 bladzijden nodig had. Helaas werden de geldbedragen van het bezit niet vermeld, maar toch past de Texelse uitdrukking: 'Het kostte meer van steigeren dan van dekken.' De schulden be droegen meer dan 10.500,- en waren niet alleen leningen maar een honderdtal kleine rekeningen van winkeliers en ambachtslie den. Het huis Binnenburg [6] en 150 roeden land in de polders het Kleij en Ongeren wer den genoemd en verder een duizelingwek kende huishoudelijke inboedel met 30 schil derijen en op de schoorsteenmantels en lijs ten in de kamers 120 sierborden. Haar spil zucht bleek uit de nagelaten kleding, de gou den en zilveren siervoorwerpen. Ook in het Eierlandse Huis was veel van haar garderobe aanwezig en een inboedel van 18 bladzijden. De veebezetting stelde teleur. Hendrik en Margaretha hadden een stukje inkomen behaald uit het inscharen van vee. Ze hadden nog 25 runderen, jong en oud, zo ook elf paarden en maar 14 melk- schapen, twee varkens, 9 kalkoenen, twee windhonden en 7 fretten. Een klamp hooi en klampen mest waren niet bij het huis, maar bij de Zanddijksboe. Daar werd ook zaad en hooi te velde genoemd. Tenslotte hadden zij op het Buitenveld nog een haringschuit met mast, roer, zwaarden, zeilen en verdere toe behoren. Op 1 september werd door de overheid vast gesteld dat de nalatenschap op minder dan tweeduizend gulden werd getaxeerd. Doro thea Kikkert (BG 1740-KG 1804), haar doch ter uit het eerste huwelijk en haar erfgename, was getrouwd geweest met Auke Riskesz Baas, een scheepsgezagvoerder afkomstig van Ameland. Na diens overlijden was zij in 1785 getrouwd met een boer, Jan Albertsz Kikkert (1755-KG 1823). Die had zijn boerde rij aan de Dorpsstraat in De Koog. Hoewel Dorothea officieel kasteleinse van Eierland werd, is het niet aannemelijk dat zij die taak ook werkelijk op zich nam. Arie Lambertsz Kikkert (1746-BG 1807), ge trouwd met Lijsbeth Hendriks Dekker (BG 1748-BG 1800), werd als huurder genoemd. Deze voormalige schipper van de V.O.C. verzocht in 1792 aan de Staten toestemming voor het verhuren van rijtuigen. Het is goed denkbaar dat Dorothea en haar halfzuster de erfenis -die per saldo zeer waarschijnlijk ne gatief zou uitkomen- niet aanvaardden en zelfs hebben verworpen. Het bewijs daarvan ontbreekt nog. Een duidelijke aanwijzing daarvoor is echter een verzoekschrift van de rekenplichtige beheerders 'der Armenkamers op het Kerkhof van Den Burg' (aan de Burgwal). Zij verzochten in novem- 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 17