nog alleen door mannen uitgeoefend. De schaars gevulde algemene en kerkelijke armenkassen konden in die tijd evenmin alle leed keren. Voor de huisvesting boden de vele armenkamers enige verlichting. In de Molenstraat waren er negen, in de Waalder- straat en Warmoesstraat elk drie en daar naast waren in de Texelse dorpen huisjes van allerlei stichtingen en instellingen, die dat probleem in hun doelstellingen hadden opgenomen en aanpakten. Om het huisgezin te voeden werd gezocht naar werk dat zij thuis trachtte te doen. Naast het opmaken van Texelse kappen was het houden van een kostganger in trek. De op pas op kinderen, die 'innocent', of geestelijk gestoord waren, kwam voor, evenals de op pas op bejaarden en het verzorgen van de was voor de beter gesitueerden. Bédelen, bij gebrek aan bedéling, was welis waar verboden, maar bédelende kinderen werden in de jaren rond 1800 herhaaldelijk in archiefstukken vermeld. De uitdrukking 'van je familie moet je het maar hebben' had en heeft vaak een negatieve betekenis. Maar de hulp van familieleden, evenals burenhulp, werd niet aan de grote klok gehangen. Voor het openen van een winkeltje -waarvan er al veel waren- was 'n vergunning nodig. En wie hielp haar aan het geld? 2 Gevallen van ech te familiehulp in 1794 werden vastgelegd. In Den Burg had Antje Pietersd Kikkert (1745-1809), die Hogerstraat 6 woonde, een acte voor de verkoop van koffie en thee. Zij was in 1786 getrouwd met de schilder Hen drik Cornelisz Boon (1741-1821). Zij kregen geen kinderen, maar Hendrik had uit zijn eer der huwelijk met Grietje Maartensd Zuide- wind (ca. 1744-1782) twee zonen. Maarten, die in 1791 trouwde, ging in De Waal wonen en Cornelis zocht, toen hij 20 jaar was, zijn toekomst in Den Helder. Antje kon zich in 1794 permitteren het wat kalmer aan te doen en droeg haar negotie over aan haar nichtje Antje Poulusd Kikkert (1752-1813), de wedu we van de zeekapitein Simon Klaasz Luitsen (1752-buitenland 1793). Zij woonde in hun huis Gasthuisstraat [16] met drie kinderen, de 7-jarige Antje, de 5- jarige Klaas en de 2-jarige Hendrikje. Voor die overname van de handel werd door de weduwe een verzoekschrift gestuurd naar de Texelse schout en schepenen, waarbij zij de acte van haar nicht bijsloot en ootmoedig verzocht om toestemming voor de verkoop van koffie en thee tot een beter bestaan voor haar en de kinderen. Op 24 april 1794 werd welwillend door schout en schepenen be schikt en kreeg zij haar 'acte van admissie'. Antje Poulusd Kikkert was niet geheel onbé- middeld, maar verkocht haar huis in de Gast huisstraat. Mogelijk was dat omdat de voog dij voor de kinderen moest worden geregeld en het vaderlijk erfdeel bij de weesmeester moest worden vastgelegd. Zij kocht het huis Binnenburg 11 en verhuisde met de kinderen en de handel daarheen. Rond 1800 liep de verkoop van koffie en thee sterk terug. Antje verkocht Binnenburg Armenkamers Warmoesstraat Armenkamers Waalderstraat 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 14