KOFFIE
EN THEE
VAN DE
WEDUWE
bestuur had besloten het kind van Martje Koorn niet in het
Weeshuis op te nemen, omdat het in letterlijke zin geen wees
kind was. De raadsleden waren furieus en bleven bij de mening
dat de moeder, die totaal geen goederen achterliet, door de
veroordeling 'levendig dood' was. Het kind van deze poorteres
moest in het Weeshuis. Het gemeentebestuur stelde zich op het
standpunt dat Burgemeesters, Schepenen en Raden in 1579 de
stichters waren van het Weeshuis. Sinds 1795 kon de 'Municipali-
teit', die toen het gemeentebestuur vormde, besluiten nemen als
de rechten van de burgers dat meebrachten en als de regenten
in hun besluit zouden volharden. Nadat de twee regenten zonder
meer waren vertrokken, besloot de raad haar standpunt te hand
haven.
Eind juli 1796 kwam Aldert Koorn nogmaals het gemeentebe
stuur verzoeken hem te ontheffen van de alimentatie. Een ei
landbode kreeg de opdracht met het kind naar het Weeshuis te
gaan en daarbij een uittreksel van de notulen van de vergade
ring met het besprokene aan de regenten overhandigen. Op
nieuw werd het kind geweigerd. Half augustus werden de regen
ten nogmaals in een raadsvergadering ontboden en bij volhar
ding zou hen ontslag worden aangezegd. De heren lieten ver
stek gaan en op de zetels van Hertje Swart, Sijbrand Koning en
Reijer Dijt kwamen Pieter Willemsz Boon, Jacob Jellisz Verberne
en Floris Klaasz Spin. Martje Jansz Smit werd regentes in plaats
van Jantje Willems Smit. Door andere verkiezingen werden
meer regenten vervangen. In september 1796 vernietigde het
gemeentebestuur haar eerdere besluit. Maria Dijksen was inmid
dels tien jaar geworden en daardoor te oud om in het Weeshuis
te komen (kinderen werden vanaf 5 tot 10 jaar aangenomen,
daarna mochten zij nog tot hun 15e jaar in die inrichting blijven).
Door de veroordeling van de moeder kwamen alle kosten, zoals
het onderhoud in het tuchthuis, van circa 150,-, maar ook die
van het kind ten laste van 'justitie' op het eiland.
Maria Dijksen zou worden ondergebracht bij ordentelijke burger
lieden. Haar oom, Aldert Koorn in Den Hoorn, kreeg daarvan
bericht. Op zondag 12 september kwam zij in huis bij de kleer
maker Jan Koenraadsz Schepers (SD 1737-BG armenhuis
1814), die woonde met zijn vrouw Trijntje Reijers Ran (SD 1740-
BG 1797) in Den Burg, Warmoesstraat 6. Jan kreeg een vergoe
ding van twee gulden en 15 stuivers per week, die per vier we
ken werden uitbetaald. Daar tegenover stonden de zorgen voor
Maria 'wordende onderwezen in het spellen en rekenen. De kost
en drank, bewassing en benaaid en voorts alles geleerd wat een
christelijke godsdienst betaamd, zullende van het eiland van
behoorlijke kleding worden voorzien.'
Als de beroemde Engelsman Charles Dickens (1812-1870) 60
jaar eerder en op Texel had geleefd, zou hij bouwstenen voor
een bij zijn werk passende roman hebben gevonden in GAT 4
t/m 6.
Cor Reij
Een weduwe met jonge
kinderen had in het verle
den, zelfs tot in 1945, een
kommervol bestaan. Het
was een landelijk pro
bleem, dat echter op
Texel groot is geweest.
De zeevaart en de visse
rij eisten veel levens van
jonge mannen, maar ook
anderen overleden door
ongevallen, ziekten en
slechte medische verzor
ging. Voor een jonge we
duwe was hertrouwen de
beste oplossing. Dat was
meestal weggelegd voor
een weduwe die geen
kinderen tot haar last
had. Daarnaast was het
voor een vrouw, die haar
man op zee verloor, al
leen toegestaan te her
trouwen als een bewijs
van dat overlijden kon
worden overlegd
Voor het levensonder
houd was overheidssteun
minimaal. Vóór 1830 kre
gen enigen een baan en
werden turftonster, waar
bij zij de met kagen (bin
nenschepen) aangevoer
de brandstof in houten
tonnen moesten meten
en registreren, zodat de
omzetbelasting op turf
kon worden vastgesteld.
In 1780 werd die aantrek
kelijke en beëdigde baan
11