Onder een aangenaam onderrichtend dis cours met den Berger arriveerde intussen ons Texels rijdtuig voor het huis. Wij draaf den de wel aangelegden tuin en boomgaard (want ziet de tijd was kostbaar) achter het huis nog eens om, en na de opperkleederen uit de guarderobe van den Berger met ons genomen te hebben, die de vriendelijke man ons evenwel presenteerde om dat onze jas sen in 'de Zeven Provinciën' (de herberg) gebleeven waren, klauterden wij op de Tri- omph Waegen met twee flukse paarden en één wakker voerman voorzien. Hiet, hiet, was het sein voor de paarden om eens helder door te draven. Wij snelden over den weg die op veele plaatsen slegt en met gaaten was. De weg voerde naar het dorp Hoorn. Het ho ge gedeelte van het eiland 't geen in een hel lende gedaante ligt en met geen slooten doorsneeden is, is door wallen in parken of baanen voor de schaapweijderij afgedeeld, leder schaap word in zijn park door de met een touw gekoppelde pooten tegen het over springen deezer wallen gehouden, terwijl er daarenboven oppassers zijn om de bekeu ringen te doen wanneer er vreemde schapen op iemands landen koomen. Een fraay gezicht leverde deeze situatie voor ons op, doch niet minder wierden wij verrast door eensklaps onze eigen situatie te be schouwen. Het zesjaarig schoone paard 't geen de boer voor onze wagen had gespan nen en waarvan hij ons veel goeds en milds verteld had, gelukte het om het gezelschap eens te zien 't geen het de eer had te trekken door het breeken van de beugel waar aan het zwegelhout (*3) vastzit, kregen wij in plaats van het achterste, kop en ooren van dit beest voor ons. 'Hou je maar allemaal stil', zei de boer terwijl het paard al snoevde, en door dezen goede raad te volgen redde zich alles zeer wel, zo dat toen het paard zijn oude po sitie gekreegen had, wij langs den dijk en gedeeltelijk langs een slegte weg zeer spoe dig in het dorp Den Hoorn aankwaamen. Dit dorp 't geen met groote steenen ongelijk bestraat is, is vrij groot en meest al door loot- sen en zeelieden bewoond, bestaande voor het grootste gedeelte uit twee reijen huisen. De stremming der navigatie (*4) verminderde de welvaart deezer plaats aanmerkelijk, 't geen aan al het uiterlijke zeer wel op te mer ken was. Wij reden stapvoets op onzen ram melende wagen door het dorp en voorts door het duin nabij de telegraaf welke op deze hoek van het eiland, corresponderende met de telegraaf op Kijkduin bij Huisduinen, opge richt is. Wij zagen de telegraaf (*5) onder ver schillende richtingen van onderscheidene teekens werken, 't geen men ons informeerde dat was wegens een schip 't geen bij Eieriand gestrand was. Op het hooge duin hadden wij aan den eenen kant een ruim gezicht over het eiland Texel en aan de andere zijde over het zeegat, op Kijkduin en in de Noordzee. Na dit alles, ofschoon het koud en guur weer was, met genoegen bezichtigd en de wilde roosen (*6) waar meede het duin hier als be- zaayd was, bewonderd te hebben, zaten wij vooren wederom op en draafden zo geweldig over de ongelijke steenstraat van den Hoorn terug, dat ons horen en zien verging. Wij lieten het gehugt West, daar een groote toren tot een baak in zee staat, links liggen en kwaamen langs een anderen weg op het grootste dorp van dit eiland, Den Burg ge naamd, 't geen volkrijk en welbebouwd is. Het dorp Waal volgde toen in onze route, 't geen wij ook al doorrijdende bezigtigden, ter wijl wij het dorp de Koog in 't verschiet zagen liggen. Van Waal reden wij naar Oostereind, 't geen een klein dorp is. Ter zijde zagen wij de Noorddijk liggen en voorts van daar door laage weilanden en meest onder water staan de wegen naar de dijk naar het Nieuwe Schild, laatende het dorp Oost en het gehugt Zevenhuisen links liggen. Langs de bochti- gen en op de meeste plaatsen met een wier- riem voorziene dijk retourneerden wij weder om aan het Oude Schild, zodat wij in den kor ten tijd van omtrent 4 uuren bijna het gehele bedijkte eiland gezien en op de voornaamste plaatsen geweest waaren. Alles ging even gelukkig als voorspoedig. Met graagte aten wij onzen boterham in de herberg. Wij namen ieder een kleine provisie in de zak en expedieerden onze voorman met een vragt overrrokken, met dankzegging 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 19