zogeheten Linie van Beverwijk, die uit vrees voor een nieuwe invasie werd aangelegd, langs Castricum en Egmond, Bergen en Schoort, Petten en Zijpe naar Den Helder en vandaar naar Texel. 'S Nachts woeij het met buyen zeer hard, zo dat terwijl de dromers zich reeds op Texel bevonden, de niet slaapende wanhoopte om dit geliefkoosde plan van de reis te zullen kunnen uitvoeren. Doch het was of het geluk ons overal vergezelde; de dag aanbreekende bedaarde het weer en de vierde dag van on ze reis, den 10e Junij, begon het vrolijk op staan en ons tot den overtocht gereed te maaken. Wij troffen een zeer zeldzaam schoone gelegenheid tot dit zeereisje. Met de vloedstroom zeilde wij met een lootsschuit, en een stijve Noordwesten wind, 's morgens ten half acht uuren uit het Nieuwe Diep, cours zettende naar de haven van Oudeschild. Het weer was guur, doch wierd nu en dan door een aangenaame zonneschijn vervrolijkt. We zeilden met genoegen op de rhee, alwaar verscheiden scheepen geankerd lagen en zagen van vooren het Hoorntje, alwaar voor eenige jaaren een zeewerk of hoofd gelegen had en met groote kosten onderhouden wierd, doch op advies van onzen waardigen vriend Brunings (*1) was geamoveerd gewor den en waarvan men sints dien tijd behalve het spaaren van kosten, de heilzame gevol gen voor de werken aan de zijde van Den Helder en zovoorts, ondervonden had. Binnen een uur tijds na het afvaren waaren wij in de haven van het Oude Schild binnen. Wij heten elkander welkom op het eiland, recht hartelijk verblijd zijnde dat deeze togt zo goed gelukt was. Wij vertoefden op dit dorp 't geen voor het grootste gedeelte kort agter den zeedijk die op de meeste plaatsen met een wierriem en verdere werken gedekt word, gelegen is, om het gewoone rijdtuig van Texelse kermisgasten, een boerewagen met twee paarden, waarbij de koperen ram melaars zelden vergeeten zijn, te bestellen, en wandelde voorts op het voerpad langs de vaarsloot voor de waterschuiten naar de woonplaats van de Heer den Berger. (*2) Wij konden ons niet verbeelden op Texel te zijn toen wij dit landgoed al naderende, het zelve zeer aangenaam gesitueerd vonden. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 17