/X
graanhandel vanuit de Oostzeelanden werd
geblokkeerd. En daarvan waren we voor de
voedselvoorziening afhankelijk. Schoort laat
die graanhandel in de 16e eeuw beginnen,
(29) maar reeds in de 15e eeuw werd uit die
gebieden al uitgebreid graan ingevoerd. Ook
hadden we nog oorlog met de Gelderse Frie
zen tot ca. 1540, die niet alleen Den Haag
plunderden maar alleen al in 1522 tweemaal
Holland binnenvielen. Ze zorgden letterlijk
voor kapers op de kust, vielen ook Texel bin
nen en namen o.a. de herbergier van Den
Hoorn als gijzelaar mee naar Sloten. Kortom,
er is weinig reden de periode tot 1557 "rustig"
te noemen. En daarbij zie ik voor het gemak
nog maar even af van interne Hollandse pro
blemen zoals die ontstonden door de opko
mende reformatie en de economische neer
gang. Schoorl overigens noemt zelf ook (88)
het anabaptisme en het lutheranisme, de
reformatie-stromingen uit die tijd. Hij houdt ze
voor sociaal-getinte richtingen en redeneert
dan ongeveer als volgt: armoe leidt tot op
stand (en anabaptisme) en opstand tot dijk-
verwaarlozing. Gegeven het feit dat het door
hem bedoelde revolutionair anabaptisme
slechts enkele jaren heeft bestaan in ons
land (heel ruim gesteld van 1530-1540, maar
eigenlijk nog niet de helft daarvan, 1534-
1538) is die redenatie voor dijkverwaarlozing
niet echt sluitend. Het is tegelijk ook zeker
geen argument voor een rustige periode zo
als Schoorl dat stelt. Ook op grond van zijn
literatuurvermelding lijkt de vraag riskant
maar gewettigd of Schoorl, ondanks de
breedte van zijn geografisch onderzoek, toch
misschien wat te weinig oog heeft gehad
voor het historisch raamwerk der 15e en 16e
eeuw waarbinnen zijn verhaal zich groten
deels afspeelt, gefixeerd als hij was op de
Bolle Boog.
Een tweede verschilpunt betreft Schoorls
intekening van het huis van de erven van
Symon Fijts in de Waalderstraat, zoals gege
ven op p. 59. Daar wordt een afbeelding van
een voorstudie getoond van het centrum van
Den Burg. Deze reconstructie is gebaseerd
op het Transportregister van Schepenen van
Texel. Dat wordt in het Rijksarchief Haarlem
bewaard en is deels in kopie in onze vereni
gingsbibliotheek aanwezig. Symon Fijtsz nu
was Oudste of bisschop bij de Doopsgezinde
Gemeente van Texel. Hij bezocht o.a. de
laatste terechtgestelde Texelse doper in de
gevangenis in Den Haag (1563-64). In het
Transportregister wordt vermeld dat hij on
roerend goed naliet zowel in Den Hoorn als
in Den Burg. In dit laatstgenoemde dorp be
trof dat een "schuyr ofte preeckhuys" van het
"Symon Fijtsz-volk". Ik heb geprobeerd - sa
men met Cor Reij - te achterhalen waar deze
schuur gestaan kan hebben (zie daarvoor het
blad van de HVT nr. 44 van sept. 1997). Cor,
als kenner van de historische bebouwing van
Den Burg, concludeerde op grond van gege-
De Cooch naar de kaart van Pieter Bruynsz van 6 januari 1594
11