1 was in 1742 kaagschipper en woonde met zijn vrouw Martje Hendriksd Potter alias Plaatsman (Ca 1715-Ns 1757) in de Kerk straat. Voor 1750 waren zij verhuisd naar Nieuweschild. Tot 1767 was Jacob gezag voerder ter walvisvaart. Voor een Amster damse rederij maakte hij reizen naar Groen land. *Klaas Jacobz Bakker (Ns 1745-Od 1811) werd zeeman. In 1771 trouwde hij met Antje Hendriksd de Lange (Od ca. 1745-Oost 1778). Hij hertrouwde in 1785 met Dirkje Gerrits, die weduwe van Willem de Leeuw was. "Barber Drijver (Od 1744-Od 1828) was enig kind en dochter van de grootschipper Teunis Janz Drijver en Aagje Cornelis de Boer (Ca 1705-Od 1779). Haar vader was in 1748 overleden en Barber woonde met haar moe der in de Kerkstraat. In 1781 trouwde Barber met Sijbrand Jansz Timmer (Od 1732-Od 1801). Sijbrand was van 1767 tot 1775 com mandeur, die voor een Zaanse rederij naar Straat Davis had gevaren. Sijbrand en Bar ber woonden Kerkplein [1], waar nu de Rotis serie is. Hun oude dag sleten zij in de wo ning Verlorenkost [6], Dat huis werd daarna een schuur. "Hendrik Jansz Rosendaal (Od ca. 1735-Od 1799) werd gevraagd om de akte mede te ondertekenen als getuige. Hij was in 1760 getrouwd met Geertje Jansz Duijnker en her trouwde in 1782 met Antje Jacobsd Boon (1742-Od 1791). Notarissen waren geen verslaggevers of journalisten. Hierdoor blijven nog vragen, die nu niet meer te beantwoorden zijn, zoals: -Er werd gedanst en wie verzorgde de mu ziek? -Had Barber Drijver geen vriendin meege bracht? De akte van 1762 werd gevonden door Wil lem Mattijs Kooiman (1931-1982), die veel onderzoek deed voor de Worsteltent en een groot archief naliet. De akte van 1817, hierna volgend, werd toe gezonden door Sjaak Schraag. Overige bronnen: G.A.T. Texel, Dijt en Dijt en Het Boerderijenboek. Voor Simon Theodorus Beets, Openbaar Notaris in de residentie van Texel, deze on dertekend hebbende, en in tegenwoordigheid van de nagenoemde en mede ondergetee- kende getuigen, zijn gecompareerd: Jan Sparenburg, Grutters-knecht, wonende ten huize van Jan Kleun Michielsz Helenius, Grutter, aan Den Burg, binnen de Gemeente van Texel voornoemt, en Jan Prikker, Koekebakkers-knecht, wonende ten huize van Geert Michielsz Helenius, Koekebakker, aan den Burg voormeld. Welke Comparanten aan ons, in gemoede, hebben verklaard en geassiemeerd: Dat zij, op laatstleden donderdag, zijnde geweest den dertienden dezer loopende maand, des avonds tusschen acht en negen Uren, zich persoonlijk hebben bevonden ten huize van Reijer Grooff, Kastelein in de Herberg, ge- naamt het Wapen van Texel, staande aan den Burg voornoemt, en wel in de gemeene haard of algemeene verzamelplaats van de- selve Herberg; alwaar zij zich, gezamentlijk met Lammert Stam, doende Boerenbedrijf, en Comelis van Keeren, Wagenmakers-leer ling, (De eerste Oud twintig en de tweede Oud negentien jaren) beiden insgelijks aan den Burg op Texel woonachtig, met het kaartspel hadden vermaakt. Dat, ter gelijkertijd op de gemelde openbare plaats mede aanwezig waren geweest de Heer Jan Simonsz Ran, Suppliant-Vredereg- ter van het Kanton Texel enz, enz, enz. be neven derzelfs achttien-jarigen zoon Jan Jansz Ran; Voorts Cornelis Verbeme, Gros sier in sterke dranken; Pieter en Cornelis Hassing, beiden slagters en vleeschhouwers, alle mede aan den Burg woonachtig, en ein delijk den Kastelein, den hierbovengemelden Reijer Groof zelve. Dat, terwijl zij Comparanten, met de beiden hierbovengenoemde jongelieden, met het kaartspel bezig waren, door de overige zich in het vertrek bevindende persoonen in het breede was gesproken over den Wol- en Vee-handel, zonder dat zij Comparanten echter bepaaldelijk kunnen zeggen waarin dat discours eigenlijk bestaan hebbe, als, natuurlijkerwijze, hunne aandacht meerder op hun spel dan op het buiten hun omgaande gevestigd hebbende. Dat echter die gesprekken al langzamerhand

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 9