LASTIGE CAFE-BEZOEKERS In het Oud-Notarieel Archief werden twee stukken gevonden waaruit bleek dat in de jaren 1762 en 1817 op Texel ook weieens wat 'loos' was als mensen uitgingen. Die voorvallen werden toen door een notaris vastgelegd. Het is jammer dat de daarna gevoerde processen niet eenvoudig te vin den zijn. Daarvoor zou gezocht moeten worden in de archieven over de rechtsple ging, die eerst de taak was van Schout en Schepenen en later van de Vrederechter. Misschien kan een ander daarover iets vinden. De akten werden letterlijk overgeno men. Daarna wordt nog een en ander over de genoemde personen en hun omstandig heden vermeld. Op heden den 28. Febr. 1762 compareerden voor mij, Bemardus Henricus van Dam, notaris publiek bij den Ed. Hove van Holland geadmitteerd, resideerende ten steede en eijlande Texel, in presentie van nagenoemde getuijgen; de eerzame Dirk Jacobsz. Stark, oud 20 jaren, Willem Jansz. de Leeuw oud 20 jaren, Gerrit Kuijper rond 18 jaren en Antje Cornelis oud 52 jaren, huijsvrouw van Anthonij Dalmeijer casteleijn aan Oosterend; mitsgader Jan Rozendaal, meester chirurgijn, alle woonende aan Oosterend en in de jurisdictie van dien; mij notaris bekend; de welke attesteeren en verklaren ter requisitie en verzoeke van de Commandeur Jacob Claasz. Bakker, woonende aan het Nieuwe Schilt en die het verder aangaan mogte waar en waaragtig zijn; Eerstelijk verklaaren zij, de drie comparanten afzonderlijk, dat zij geza- mentlijk op 14 febr. 1762 zijn geweest ten huijze van voornoemde casteleijn Dalmeijer, dat ten dien tijd en onder andere mede present was de zoon van den requirant, Claas Jacobsz. Bakker en Jan Willemsz. Koppen; dat gemelde Claas Jacobsz. Bakker 's nagts tusschen de 14de en 15de bene vens den tweeden depost, dansten in het huijs van den casteleijn voormelt met de dogter van Teunis Driever, genaemt Barber Teunis en na met de selve twee deuntjes gedanst te hebben ging gemelde Barber Teunis uijt het vertreekt de deur uijt na buijten; en na de maal, alhier een usantie en al oud gebruijk is, dat een meijdt drie deun tjes danst met degeene die haar ophaalt tot ze danst; derhalve liep gemelde Claas Ja cobsz. Bakker voornoemde Barber Teunis na om met hem het derde deuntje te dansen; dat immediaat daarop Jan Willemsz Koppen mede uijt de vertreekt ging na buijten, de twee voormelde persoonen na, hebbende een vies en kelk in zijne handen; dat na een weinig vertoeven, de persoon van Claas Ja cobsz. Bakker zeer bebloed terug quam bij haar deposante in het vertreekt off gemeen- en haard houdende het aangezigte met beij- de zijn handen vast; dat zij deposanten dan toe liepen na gemelde Bakker en vragden hem, wie heeft dat gedaen? Dat Bakker daarop antwoordde: Jan Willemsz. Koppen; die mede agter Bakker in de gemeene haard quam van buijten, hebbende nog een vies met wijn in zijn eene hand en een bebloede kelk in zijn andere hand, wiens voet van de kelk aan stukken was; zeggende met uijtdruckelijke woorden zonder andere uijtdruckingen: Ja, ik heb het gedaan met de kelk; voorst verklaard hij, tweede desposante afzonderlijk dat de anderen daags op den 15de gemelde Jan Willemsz. Koppen tegen hem zeijde andermaal, ik heb Claas het ge daen en zal het nooijd ontkennen; maar heb berouw van het selve. De vierde deposante, Antje Cornelis, mede afzonderlijk verklaaren- de, dat na het voorzegde geval tusschen Claas Jacobsz. Bakker en Jan Willemsz. Koppen, Jan Willemsz. Koppen haar de vies en het bebloede glas off kelk heeft over ge geven. Eindelijk verklaard hij laaste deposant mede afzonderlijk in zijn qualiteijt als chirur gijn, dat tusschen den 14. en 15. febr. voor melt 's nagts ten zijnen huijze aan Oosterend is gebracht de persoon van Claas Jacobsz. Bakker zeer bebloed en aan den selven het eerste verband gedaen en daarop kennis gegeeve aan den prezident bij absentie van den Heer Bailluw, dat gemelde Claas Ja cobsz. Bakker een wonde had, loopende over de randt van het linker ooghol onder de oogappel, zijnde als gestooken; twee kleijne wonden onder gemelde een langs te zijde der neus; nog een wonde loopende van de rand van het linker ooghol nederwaarts; buij- gende na de neus boven de vleugel der neus doorgaande in de wang met quetsinge van 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1999 | | pagina 7