ADA VAN HOLLAND EN TEXEL Geografie van Texel rond 1200 In de tijd dat de romantische fantasieën rond de persoon van Ada van Holland wer den geschreven had Texel al lang niet meer dezelfde vorm als in haar tijd. Geologisch onderzoek heeft aangetoond dat die vorm rond 1200 snel is veranderd. Heel lang was de Texelse keileemrichel het noordelijkste randje van Noord-Holland, met daar ten noorden van een zeegat in een slufterachtig landschap (zeegat van Ente). Het Marsdiep bestond nog niet. Wel was er een riviertje Maresdeop dat naar het oosten stroomde en bij Wieringen in het Almere uitkwam (A). Aan het zeegat van Ente lag het dorp Wam- bas, mooi gelegen vlak bij zee. Daar was (door Willibrord) al in 700 een kerk gesticht, die rond 1100 in steen was gebouwd. Op het gewijde kerkhof werden nog tot in de 19e eeuw katholieken begraven. Langs de noordkant van het oude land wer den polders aangelegd (Breem, Bakkum, Operen). De Rozendijk loopt langs de geul. Zeestijgingen, daling van de binnenlanden en stormvloeden tastten steeds meer de strandwallenkust aan. In 1170 ontstaat het Marsdiep vlak onder het Hoornder Klif. Er is een verwoestende Allerheiligenstorm waarbij groot landverlies optreedt in het hele kustge bied. Wambas moet veel schade hebben gehad. De kerk lag op een verhoging van het kei leem maar er vlak naast was een verdieping. Het dekzand sloeg daar weg, en er ontstond een verbinding tussen het zee gat van Ente en het Marsdiep. Die stroom liep onder het Hoornderklif langs, dat op eens pal aan zee lag (B). Al gauw ontstond daar bewoning, Texel had nu dicht bij elkaar twee dorpjes aan zee. Ook kon men per boot van het een naar het ander. De situatie bleef maar kort zo. Ten eerste vormde zich in het Marsdiep als ge volg van eb en vloed een noorderhaaksbank die langzaam naar het noorden wandelde en uiteindelijk verheelde (C). Daarna lag het Hoornderklif niet meer aan zee (ca. 1250). Ten tweede ontstonden tussen 1200 en 1250 de Jonge Duinen. Pas ontgonnen cul tuurland raakte overgestoven door meters hoge duinen. Het zeegat van Ente verzand de, de duinen stoven er overheen en een deel van het oude polderland verdween er onder (D). Het dorp Wambas, inmiddels Westeijnde, werd onbewoonbaar. De kerk raakte in verval, de toren werd in 1859 afge broken. Den Hoorn nam de economische functies deels over. Ada van Holland kwam op/bij Texel in de winter van 1203/04. De situatie was toen zoals op schets C. Een beschutte plek om te wachten op de overtocht naar Engeland. Of ze van het schip af is geweest? Mis schien heeft ze gewandeld in het dorpje op het Hoornderklif. Misschien is ze naar de kerk in Wambas gegaan, ze had vast wel iets te biechten vóór haar zeereis... Maar ze is niet opgesloten in een donkere kelder. In Den Burg was geen burcht. De gracht en burgwal zijn pas aangelegd in ca. 1370, toen heel Holland door de opeenvol gende graven onderworpen was. In Ada's tijd was het nog lang niet zover. Zij speelde alleen door haar gedwongen huwelijk met de graaf van Loon een bijrolletje in de ge schiedenis. Verder had men haar niet nodig. Want: hoe kwam het dat alleen zij in Leiden gevangen werd, waar was haar echtgenoot? Dertig dagen na de dood van haar vader Dirk VII was de grafelijke familie op weg naar Egmond om de zielemissen voor de overledene bij te wonen. De Kennemers echter hadden partij gekozen voor de broer van Dirk, Willem I, en 'trokken op naar Haarlem'. Ada werd door haar moeder en man achtergelaten, die vluchtten in de nacht naar Utrecht. 'Slechts door enkele ridders vergezeld' vluchtte Ada naar Leiden. Haar echtgenoot zag ze pas weer in 1207. Irene Maas 7 Bronnen:- Buisman: 1000 jaar weer en wind in de lage landen; Zagwijn: Nederland in het Holoceen; van Es: Het bodemarchief in kaart gebracht; Kikkert en de Jager: Het ontstaan van het Marsdiep; Kloosterhuis: Bodemkaart van Nederland-Texel; Cordfunke: Graven van Holland; Schoort: Lezing voor H.V.Texel.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1998 | | pagina 9