TEXELSE GEDICHTEN EN RIJMEN afl. 10 Hendrik Braam (1873-1953) G.E. Dros Liedje van Texel 20 In het artikel van Gelein Jansen in dit blad vindt u gegevens en wetenswaardigheden over deze markante 'allochtone' Texelaar, Europeaan en wereldburger. In deze rubriek volsta ik dus met het presenteren van enke le van zijn rijmen. Om ritme en rijm bekom mert hij zich niet steeds, maar zijn verzen hebben een eigen toon en zijn vaak roman tisch en lichtvoetig. Een voorbeeld uit 'Kom naar Texels groene dreven'. Hij dicht: Kom aan mijne boezem, ja daar is het goed. Ginder in die hooge duinen zijn mijn kusjes zoet. Langs stille paadjes, door geurig dennegroen omgeven Door Texels wonderschone dreven Zijn onze harten saamgeweven Zoo wonderzoet. Het 'Liedje van Texel', in dit artikel opgeno men, is overgenomen van een origineel handschrift en 'Het lied van den Cockelvis- scher' is eerder gepubliceerd in Kroniek van Eijerland van Anneke Paagman-Bakker. Wat 'Ondergang van de Oakford' betreft: er zul len onder onze lezers wellicht mensen zijn die zich deze stranding in 1934 nog herin neren! (origineel handschrift) (1) De naam van ons eiland kent moeizaam verle den, Een strijd om 't bestaan waarin Texel was één, De zee heeft genomen, verzonken zijn steden, We namen aan Oostkust wat Westwaarts ver dween. Refrein: Hooge golven mogen zweepen onze duinen, Buigt de boom terneer voor gullen Noordenwind, Neen dat alles kan in 't voortbestaan niet scha den 't Land en Volk van Texel, eensgezind. (2) Wat zou bij dat alles partijstrijd ons baten, Daarbij zou ons land zijn verzonken in zee; En mijn eiland heb 'k lief, 'k wensch het Texel gelaten, En eer ik den man die met Texel leeft mee. Refrein Zwalkt Vader met 't scheepje daar ginds op de baren, Ophalend van 't nat wat op 't land hij niet vindt; Met vroolijk gemoed komt hij huiswaarts gevaren, Wijl Texel hem biedt wat hij 't meeste bemint. Refrein

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1998 | | pagina 22