T.E.B.O.
10
Brouwerij van Dirck Ottenz te Leiden (1520). Voor het
huis een putgalg, een houten paal met gespleten bo
veneind waarmee water voor de brouwerij wordt ge
schept (ontleend aan Doorman).
gebied van middeleeuwse spijzen en dran
ken, prof. jkvr. dr. J.M. van Winter, mij aan
raadde eens het boek van Doorman over de
middeleeuwse brouwerijen op te slaan. En
daar bleek inderdaad het kuit/kuyt/koyt als
biersoort voor te komen. En uit het artikel in
het grote woordenboek der Nederlandse taal
onder het woord 'kuit' III bleek dat dit woord
ook als 'kenyt' wordt geschreven. 'Helpt mijn
aen geit, soo mag ick gaen om een kenyt-
gen' heet het ergens.
De naam van dit bier schijnt in Holland ont
staan te zijn. Het was oorspronkelijk, net als
het Engelse ale, een dun bier, gemaakt van
gerst of haver en werd in verschillende ste
den in Holland gebrouwen. Zo bijvoorbeeld
in Haarlem, in die tijd een stad met wel 100
brouwers en in Gouda (150 brouwers). Pink-
se heeft een artikel geschreven over het
kuitbier dat zelfs als ondertitel heeft: Gou
da's welvaren in de late middeleeuwen. Ter
vergelijking: Amsterdam steekt bij zulke aan
tallen brouwers een beetje armoedig af; het
telt in deze tijd ongeveer 12 brouwers, net
als in Leiden (zie de afbeelding uit Door
man). Hoorn heeft er 3, Alkmaar geen, maar
Texel in elk geval een, en mogelijk meer
brouwers. Want in de rekeningen van de
rentmeester van de keizerlijke domeinen op
Texel wordt sinds 1528 ook het 'gruytgeld'
vermeld, een belasting op de hop die voor
het bier werd gebruikt. Die bedroeg voor elk
brouwsel dat begroot werd op 32 tonnen,
'vier grooten vlaems' en dat volgens een
afspraak met Stans Claesz gemaakt op 4-
11-1527. En die afspraak gold ook 'voor de
andere brouwerijen aldaar'.
Texel had dus zijn eigen kuitenbrouwers.
Waarschijnlijk werd de brouwerij van Stans
Claesz eerst nog een tijd door zijn zoon ge
dreven; in zijn verweer in 1528 is tenminste
een van zijn argumenten dat niet hij, maar
zijn zoon de weggelopen monnik in dienst
heeft genomen. Voor Tesselaars echter is
interessanter dat, als ik de tekst goed be
grijp, de zaak vanaf 1535 voor 6 jaar ge
pacht wordt door Piet Heyndericxzn, alias
Piet Hin. Dat was dus Tessels Eerste Brouw
Onderneming. Daarna werd in 1541 de zaak
verpacht, eveneens voor 6 jaar, aan Adriaen
Bouwenszn van Den Burg.
Hoe het de brouwerij(en) verder verging
weet ik nog niet. In hetzelfde jaar als waarin
de klacht van Pieterken Does speelde, no
teert de rentmeester van de domeinen in
zijn register de uitgaven, gedaan bij het ver
kopen van de tiende penning op Texel. Daar
hoorde ook een maaltijd bij voor alle nota
belen., oud-notabelen, priesters, kosters en
alle veilingbieders. Daarbij wordt aan tafel
gedronken: 16 stopen wijns, delfts bier en
nog 2,5 ton dubbelt bier. Of dat van Texel
komt staat er niet bij. Maar in elk geval heb
ben we een lang brouwverleden van 470
jaar, dat is zeker. Echt OUD bruin. En dit