beeld van de verspreiding: in Zeeland: Ter-
neuzen (Van der Feen, 1952) en Haamstede,
in Zuid-Holland: Spijkenisse, Vlaardingen,
Leidschendam, Voorschoten en in Noord-Hol
land de Zandwerven gelegen in West Fries
land (Van Regteren Altena et al., 1962,
Bloemers et al., 1981).
De Zandwerven was de noordelijkste vind
plaats van de Vlaardingen-cultuur tot nu toe.
Langs het kustgebied liggen de vindplaatsen
op hogere standwallen en hogere kreekrug
gen in een kweldergebied. De Texelse
vondst is nu dus de noordelijkste vindplaats
in het kustgebied en ligt hier op een keileem-
rug.
Volgens Sha et al. (1996) zag het landschap
van Texel er rond 3000 voor Chr. zo uit: aan
de westzijde tegen het 'Oude land van Texel'
had zich een waddengebied met kwelders
gevormd en er lag een strandwal op de hui
dige 10 m dieptelijn. Zo zien we dat de lig
ging van de vindplaatsen verschilt, maar dat
zij wel gebonden zijn aan een wadden- en
kwelderlandschap en een zoetwatergebied.
Dit waddengebied werd in stand gehouden
doordat ter hoogte van de huidige Slufter de
strandwal onderbroken was door een klein
riviertje dat zoet water van het oude land van
Texel afvoerde. Door het stijgen van de zee
spiegel liep het gebied achter de strandwal
onder met zeewater via de stroombedding
van dit riviertje. Hierdoor kreeg het zeewater
vrij spel tussen de strandwal en het oude
land van Texel en ontstond er een wadden
gebied. Dit geeft het beeld weer van 3000
voor Chr. Rond 2000 voor Chr. is hier verder
niets van bekend. Vermoedelijk zal de
strandwal in de volgende duizend jaar door
het verder stijgen van de zeespiegel wel
meer naar het oude land verschoven zijn en
zal zodoende het waddengebied tussen de
strandwal en het oude land kleiner zijn ge
worden. Aan de oostzijde van Texel lag er
een veengebied in deze periode (Zagwijn,
1986).
Het leven van de Vlaardinger mensen
Op Texel zijn geen botten en geweien ge
vonden, waaruit je kunt opmaken, waarop
men gejaagd heeft en eventueel wat voor
werktuigen men uit gewei of bot gemaakt
heeft om daaruit het levenspatroon van de
Vlaardingers te kunnen vaststellen. In Vlaar
dingen heeft men uit het opgegraven materi
aal dit wel kunnen doen. Ik geef hier een kor
te beschrijving waarbij het verhaal van C.
Wind 'De late steentijd' in 'Van steurvisser
tot stedeling' (red. Tonny Vos-Dahmen von
Buchholz et al. 1973) als leidraad heeft ge
diend.
Uit opgravingen van de verschillende plaat
sen bleek dat deze Vlaardingers niet meer
achter het jachtwild aan trokken daar zij hui
zen op de kreekrug hadden gebouwd, zoals
o.a. in Vlaardingen. Deze huizen waren rech
thoekig en bezaten één rij middenpalen en
hadden een oppervlakte van ongeveer 10x6
m. Langs de getijdenkreken bij de Maas
mond en op de donken in het veen waren
akkerbouw en veeteelt slechts op beperkte
schaal mogelijk. Zij hebben schapen, geiten
en koeien gehouden. Het belangrijkste was
toch de jacht. Zij jaagden in de omliggende
bossen die voornamelijk bestonden uit elzen,
essen, hazelaars en esdoorns. Ook kwamen
meidoorn, iep, lijsterbes en taxus voor. De
jachtbuit bestond uit zwijnen, edelherten, ree-
en en bevers, hoewel men ook op kleine
roofdieren als de wilde kat, de boommarter,
de bunzing en de nerts heeft gejaagd. De
pelzen van deze jachtdieren zijn natuurlijk
van belang geweest. Ook heeft men op de
beer gejaagd gezien de schedel die men in
Vlaardingen gevonden heeft. In één van de
tanden is een gaatje geboord, zodat dit wel
een amulet zal zijn geweest. De hond zal de
jager vergezeld hebben op zijn tochten, ge
zien de hondenbotten die er gevonden zijn.
De steur was in Vlaardingen een belangrijk
onderdeel van de voeding, gezien hun vele
huidverbeningen die daar gevonden zijn. Zij
werden gevangen met een soort kubbe die
vervaardigd was uit rijshout, tenen en touw.
Maar ook aan het strand heeft men gejaagd,
daar men in Vlaardingen resten van de grijze
zeehond en de dolfijn heeft gevonden. De
wapens waren eenvoudig, maar doeltreffend
voor de jacht. Speren waren voorzien van
een scherp geslepen benen punt en ook joeg
men met pijl en boog. De uit vuursteen ver
vaardigde pijlpunten waren van een afwij-