schilderijen heren met hoeden en veren za
ten en allen daarop keken naar een en de
zelfde persoon.
Boven de regentenkamer was de slaapkamer
van de jongens en daar brak de brand uit.
De weesvader zat met zijn echtgenote en elf
kinderen, waaronder zeven wezen, aan tafel.
Arie Huizinga, die tegen 18.00 uur door de
Parkstraat fietste, rook opeens een sterke
brandlucht, afkomstig van het weeshuis. Te
genover het gebouw woonde de aannemer
Jan van Wessem, die de rook door de dak
pannen zag komen. Hij waarschuwde onmid
dellijk vader Melissen. Getracht werd met
emmers water de brand te blussen. Het
bleek, mede door de enorme rookontwikke
ling, een onmogelijke zaak. Een zoon van de
rijksveldwachter De Blieck had onmiddellijk
de brandweer gewaarschuwd. Binnen zeer
korte tijd kon met twee slangen water worden
gegeven. Weer bleek -aldus de Texelse Cou
rant- de aanwezigheid van de Nortonput met
pompinstallatie op de Groeneplaats van
enorm belang, want de vlammen sloegen
inmiddels boven de nok van het gebouw uit.
De zware rookwolken -in de richting van de
Groeneplaats- dreven de nieuwsgierigen uit
een. Het vroor twee graden en daardoor ve
randerde de Parkstraat al snel in een ijs
baan.
De heer en mevrouw Melissen gaven intus
sen aan hulpvaardige dorpsbewoners en de
militairen aanwijzingen om zoveel mogelijk
voorwerpen van waarde, zoals de schilderij
en en antieke meubelen te redden en onder
te brengen in de ruime timmermanswerk
plaats van Van Wessem. De kinderen waren
uiteraard eerst in veiligheid gebracht en ver
bleven bij de familie Zegel, die tegenover
woonde. In de nacht van maandag op dins
dag genoten de bewoners van het weeshuis
liefderijk onderdak bij de Parkstraat-bewo
ners en daarna verbleven zij tijdelijk in het
pension van de dames Schrama/Bakker aan
de Emmalaan, het tegenwoordige Hotel Den
Burg van de familie Eshuis.
De zwerftocht van de schilderijen
Omdat Jan van Wessem zijn werkplaats,
waar nu Blokker is, niet langer kon missen,
werd een onbekend aantal schilderijen over
gebracht naar het huis van de regentesse
mevrouw Dijt-Brans, die te Weverstraat 85
woonde.
Het bestuur besloot, aldus de heer A. Broek
man senior, een niet bekend aantal bescha
digde schilderijen in Amsterdam te laten re
staureren. De NV Goederenhandel Ph. Vles
sing kreeg de opdracht deze te verpakken en
te vervoeren naar Amsterdam. Omdat me
vrouw Dijt-Brans voor enige tijd 'naar de va
ste wal' moest, werden vanuit haar huis de
beschadigde schilderijen overgebracht naar
Gravenstraat 22, gelegen
schuin tegenover de Weststraat. In dit woon
huis had mevrouw A. Blok-Vlessing ge
woond. Het pand werd door Vlessing ge
bruikt voor opslag van handelsvoorraden. Op
zaterdagmorgen 10 februari 1940 ontstond in
de beneden-voorkamer brand. De heer El.
Vlessing was kort tevoren met een belasting
ambtenaar nog in die kamer geweest. Daarin
werd een haard gestookt. De vlammen, die
eerst deze voorkamer aantastten, grepen zo
snel om zich heen, dat het pand een vuurzee
leek. Hoewel de brandweer snel ter plaatse
was en de slangen vanaf de Groeneplaats
weer waren uitgerold, was het gebouw voor
dat water kon worden gegeven veranderd in
een vuurzee.
De brand bij Vlessing aan de Gravenstraat 22 op 10
febr. 1940 (foto's -zie ook pag. 7- G.T. Witte)
In de voorraad, die bestond uit manufactu
ren, zoals japonnen, herenkostuums, koko
smatten en tapijten, vond het vuur gretig voe
dsel. Een tiental Pfaff-naaimachines ging ver
loren. Met grote moeite konden de belenden
de huizen worden behouden. Gravenstraat