23 OM HET LICHT DORPSFEEST Weinig bomen had het eiland wijdheid was er en veel licht niet het licht dat koepelt over bossen maar verhelderd door de weiden vol weerkaatsingen dat water van rondom weer opwaarts zond sinds zijn bomen mij soms nog obstakels niet de enkelen maar de te velen omdat zich mijn oog verliefde op de ongebroken verte maar dat woningen van mensen hoger opgaan dan de bomen - dat is onnatuur is sterven van het oeroude verband tussen aarde lucht en water dat is schennis van het licht EEN BEGIN VAN KNAGEN Het rijtuig verdween uit het dorp als laatste nog zichtbaar de deken waarin het buurkind het moest wel erg zijn want ik zag tranen maar hoe erg was erg dat begon pas te knagen toen het kind niet terugkwam zijn schoolbank bleef leeg (Over Jan Dogger, broertje van Nel Dogger) Er was geen muur om het eiland de duinen waren natuur en de dijken waren dat bijna er was geen muur om het dorp het lag open naar alle zijden overal akkers en weiden toch moest er een muur genomen en zou er een poort gerameid het feestcomité had zijn dromen over de val van Den Briel een spel van de geuzenstrijd ook kinderen hebben hun dromen bij wat er zo wordt verteld - maar weinig bleef er van over bij dat ding in het vrije veld: ik keek ervoor en erachter een poort maar er was geen muur waarom zij die poort toen ramden en ramden met zoveel vuur begreep ik pas heel veel later toen ik zelf dus groot was en wijs: het kind wordt niet oud, wel grijs Uit: Bodemwater Achter het snoep raam van het kleine winkeltje lekkers en vliegen (van Geertjebuur -bakker- naast ons) Vragen rond het kind dat eerst in een bedstee lag toen een foto werd Na schooi op bezoek -die drooglijn voi scharretjes bij buurman visser Zingen om het hardst hoog op de boerewagens met de schooi naar zee (Trijntje Vlaming van Oostwijk, er staat een geknot pilaartje op haar graf) Uit: Terug in de tijd (haiku)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1998 | | pagina 25