Op de kaart staan verder, in een rood-kleur, een aantal dijken, die nooit zijn aangelegd. Naast de zanddijk ter dichting van de Kleine Slufter, op de logische plek, staan er ook dijkjes van de Bol van Dordt via de al ge noemde niet meer bestaande duinen mid den in de Slufter, van deze duinen naar de nieuwe stuifdam, en een dijkje aan de Muy- kant tussen de Hooge stuifdam en de Sluf- terbollen. De bij de kaart horende brief heb ik helaas niet kunnen vinden in het Rijksar chief te Haarlem, ondanks uitgebreide en deskundige hulp. Door de afwateringsproblemen aan beide kanten, die op de kaart van L. Koot staan vermeld, lijkt het voor een waterstaatkundige leek er op, dat de aanleg van deze dam en dijkjes dubieus is, en zelfs kan ontaarden in geld in het water gooien. Immers, via welke weg moet het water van de Slufter- en de Muy-vallei naar zee, als er geen zeegat meer is? Men had in 1890 geen oplossing voor dit technische probleem. Toch gaf men het niet op. In het "Verslag aan de Koningin over de Openbare Werken van het jaar 1902" staat een poging om de Slufter af te sluiten in beschreven: "Bij de gunstige lage waterstan den lukte het dezen Kleinen Slufter tot bo ven volzee te dichten, daarna werd door het aanrijden van zand een zanddijk van 3 m. hoog gemaakt Door de voor aanstuiving ongunstige weersgesteldheid in den zomer van 1902 verkreeg de zanddijk evenwel geen zoo zwaar dwarsprofiel als gewenscht en verwacht werd, en de dijk werd door de stormen van 18 tot 28 December belangrijk beschadigd, zoodat de mogelijkheid bestaat, dat hij bij een hoogen stormvloed geheel verloren gaat." De kosten van deze actie bedroegen f 2479,-. En in het Verslag aan de Koningin van 1903 staat: "De in 1902 gemaakte dichting van den Kleinen Slufter, brak in de eerste dagen van het jaar door en werd niet weder hersteld en opge werkt, zulks in verband met bezwaren inmid dels ingebracht door het bestuur der Staats- bosschen en Ontginningen, hetwelk ver meent dat de waterloozing der ontgonnen duingronden door de afsluiting zou worden belemmerd". Dijksen, 1996, geeft een overzicht van de verdere ontwikkelingen in het Sluftergebied. Van de dijkjes heeft men kennelijk afgezien. Wel heeft men geprobeerd de Slufter in 1910 en tenslotte ook nog in 1925 af te dammen, zonder blijvend succes. Het lijkt er op, dat de problemen aan de landzijde gro ter waren dan die aan de zeezijde. Van der Borg, 1959, schrijft: "In 1910 was de dijk gereed, maar sloeg meteen weer door, doordat hij van binnen uit ondermijnd werd, omdat meer duinwater hierlangs afwaterde dan men voorzien had." Van der Borg en Dorsser, 1961 vermelden: "In 1925 heeft men tenslotte getracht de resterende Sluf tervlakte aan de zeezijde geheel af te slui ten maar dit bleek onmogelijk te zijn, door dat de uitstromende-watermassa's telkens weer de dijk vernielden." Harting, 1980, ver meldt nog, dat in de jaren voor 1925 de Sluftervlakte meerdere malen is geploegd. Vrij snel daarna heeft men de natuurwaarde van het gebied ingezien, en mocht het blij ven zoals het was. Arthur Oosterbaan Met dank aan Staatsbosbeheer Texel, Rijks waterstaat Texel en het Rijksarchief te Haar lem. Literatuur: Anonymus, 1903: Verslag aan de koningin over de openbare Werken in het jaar 1902, 235p. Anonymus, 1904: Verslag aan de koningin over de openbare Werken in het jaar 1903, 265p. Borg, M.J.M.H., 1959: De Slufter op Texel. Verslag van een geomorfologisch onderzoek, in opdracht van het R.I.V.O.N., 21 p. Borg, M.J.M.H. van der H.J. van Dorsser, 1961: De Sluftermond op Texel, T.K.N.A.G. LXVIII, p. 56/58. Dijksen, A.J., 1996: Vogels op het Gouwe Boltje, 534 p. Harting, C.P., 1980: De zeereep in beweging, in Texel en de zee, een strijd van eeuwen, 101 p. Holkema, F., 1870: De plantengroei der Nederlandsche Noordzee-eilanden. 270 p. Westhoff, V. en M.F. van Oosten, 1991: De planten groei van de Waddeneilanden. 417 p.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1998 | | pagina 21