14
Oudfries
Nederlands
Tessels
strête
straat
stréét
mama lête (a met e-klank)
zuigen laten
memme late
bèja
bessen
beie
sunt
sinds
sunt
bukpin
buikpijn
buukpien
glupte
sloop (sluipen)
gluupte
nêmisdêga
destijds
iemesdage
bogath
prijzen
bóógie geve
olan
steeds
ollon
jok
onwaar
uut joks (voor de grap)
fytra
geselen
fietere (zeer doen, pijn hebben)
tys
in de war
in de tis
tot-home
hoorn
toethore
kant
flink
kant
ollerlêje
allerlei
ollerlee (olderlee)
grüsich
gretig
gruzig
kryl
klein
kriel (aardappelen, kippen,kinderen)
ette
grond
ettegroe (eerste gras na inzaaien)
mem
moeder
mem
tat
vader
taat
ang(e)
bang
ang
warf (a=e-klank)
erf
werf
topadum
pad er naar toe
toepèód
algader
allemaal
ollegaar
altomet
soms
oltemet
del
laag,neer,diep
del (laagte, diepte)
uppa
op de
oppe
nol
duintop
nol
slecht
pad,straatje
slag
fjardêl
vierde deel
vurrel
grajde
huilde
graaide
dên heth
heeft gedaan
deen het
Zinnen of gedeelten van zinnen:
Oud Fries: Friso let him to sin ajn skol kuma
Ned: Friso liet hem naar zijn eigen school
komen
Tessels: Friso liet him na sien eige (èège)
skool komme
Oud Fries: and as er thèr utlèred was
Ned: en toen hij daar was uitgeleerd
Tessels: en os hee deer uutleerd wos
Oud fries: grate blidskip blika
Ned: grote blijdschap (laten) blijken
Tessels: gróte bliêdskip blieke (late)
Oud Fries: warth afgrislike misbruk makth
Ned: wordt afschuwelijk misbruik gemaakt
Tessels: wordt ofskuwelijke misbruuk maakt
Oud Fries:
Ned:
Tessels:
Oud Fries:
Ned:
Tessels:
op stel brocht
in orde gemaakt
op stel brocht
tha gardne send mith altid grêne
hagun omtunad
de tuinen zijn met altijd groene ha
gen omzoomd
de tune benne mit oltiêd groêne ha-
ge omtuund
Oud Fries: sa jeft man him huus and warf
(spreek de a in man en warf uit naar
de e-klank)
Ned: dan moet men hem aldaar een huis
en erf geven
Tessels: zó geeft men him huus en wurft
(werf)