Het gebeurde op het
Marsdiep deel 12
door de verhalen van de thuiskomers -en
misschien was bruidegom Fuchs ook wel
zo'n Indië-ganger- is het dan ook heel goed
verklaarbaar, dat Bach een Texelse anekdo
te, waarvan hij zeker had gehoord, in de
tekst van zijn compositie verwerkte. Want de
baktrog, die daarin wel zeven keer terug
komt, verwijst ongetwijfeld naar de wedden
schap van Barent Bakker uit Den Burg, die in
1624 met die trog naar Wieringen is gevaren.
In het stuk van Bremer, elders in dit nummer,
kunt u daar meer over lezen.
Voor zover ik heb kunnen nagaan, zijn er
van het quodlibet twee uitvoeringen op com-
pact-disc verkrijgbaar. De eerder genoemde
uitvoering van Ton Koopman en zijn Amster
dam Baroque Koor en Orkest is op het label
Erato verschenen als onderdeel van het pro
ject integrale uitvoering van de cantates van
J.S. Bach in volume 2. Nadeel is, dat je da
arvoor wel drie cd's moet kopen, wat nogal
prijzig is voor het nauwelijks tien minuten
durende Quodlibet (ca. 130,-), maar daarbij
krijg je dan nog wel tien andere cantates,
totaal bijna drie uur durend, in een prachtige
uitvoering op de koop toe!
Een iets goedkoper alternatief (ca. 90,-) is
een zeer recente opname van Musica Anti-
qua Köln onder leiding van Reinhard Goebel
op het label DGG-Archiv. Behalve BWV 524
staan op twee cd's nog vier (wereldlijke)
Bachcantates.
Lezers zijn voordeliger uit. 'Het Oost-Indisch
Avontuur' van Roelof van Gelder is een kloek
boek van 335 pagina's, uitgegeven bij uitge
verij SUN (ISBN 90 6168 4927) en bij de
boekhandel te koop voor 39,50.
Hans Roeper
WEDDEN DAT...
"1624. Heeft Barent Bakker aan den Burg,
een Wetspel aangegaan, te weten: dat hij
met zijn Baktrog daar hij in bakte, na 't Eiland
Wieringen zoude varen, 't weik hij behouden
heeft voibragt, en het Wetspel van zijn mak
ker gewonnen, blijkende bij Acte Notarieel
daarvan gemaakt zijnde.' (Chronyk van de
Stad Medenblik door Dirk Burger van Schoo-
rel, gedrukt te Hoorn by Jan Duyn, Boekdruk
ker en Verkooper. MDCCLXVII, blz. 236.)
Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt
nooit een kwartje. Zo luidt een bekende uit
drukking. Maar is het waar? Waarschijnlijk zit
de onjuistheid van het gezegde in het woord
je nooit. Want er zijn echt uitzonderingen en
die zijn er ook altijd geweest.
Michiel Adriaensz. de Ruyter begon als touw
draaier - in een blauwgeruite kiel, weet u 't
nog? - en eindigde als admiraal. De Leidse
molenaarszoon Rembrandt Harmensz. van
Rijn trouwde de rijke burgemeestersdochter
Saskia van Uylenburgh en leefde op grote
voet. Jan Poppe begon als kantoorbediende
en ont-pop-te zich tot koopman van formaat;
zijn zoon Jacob werd de rijkste inwoner van
het 17e eeuwse Amsterdam. Het was een
kwestie van iets (heel goed) kunnen en
veel geluk hebben. Maar 't kón (en 't kan
nóg).
Een wel heel simpele weg-naar-omhoog,
waar heel veel geluk bij kwam kijken en de
nodige lef, was wedden. Vaak was het niet
veel meer dan spel, maar soms ook bittere
ernst en werd er gewed met als inzet alle
have en goed. Een aardig voorbeeld van wat
wij zouden noemen een 'geintje' was de wed
denschap van Raeff Berry in 1617. Hij wedde
om twee kannen bier dat hij met sijn lichaam
geheel naeckt soude ioopen over het dorp
van Rugge, ende aisoo alle de vrouwen ende
jonge dochters (die aidaer in grooten getale