r talen waren Frans, Duits, Engels en Espe ranto. Voor de laatste taal slaagde ze cum laude. De studie Hebreeuws moest ze he laas opgeven, maar met de opgedane ken nis wist ze toch nog een prijsje in de wacht te slepen. Het werk van Nel Dogger kenmerkt zich door een grote liefde voor de natuur. Ook haar tekentalent legt daar getuigenis van af. De beide dichtbundeltjes die van haar uit kwamen, Leer te teven en Zou je dat wit ten?, werden door haarzelf van illustraties voorzien. Tevens ontwierp ze het sprekende omslag van de boekjes. Daarbij valt op dat ze uitstekend 'naar de natuur' kan tekenen. Uit vorige publicaties van het blad van de Historische Vereniging moge blijken dat Nel Dogger, ondanks langdurig verblijf aan 'de overkant', het Texelse dialect nog steeds volledig beheerst. Ze is altijd trouw blijven meeleven met de culturele ontwikkelingen op 'Het Gouwe Boltje' en is ook meer dan jr f ■tm JÈ^êêÊÊÊÈk eens in correspondentie geweest over de schrijfwijze van de woorden in het Tessels. Nel Dogger is niet meer de jongste, maar ze houdt de stelling hoog dat je met 100 pas bejaard bent. En dat is ze nog lang niet. Naast de genoemde bundels verschenen er veel publicaties van Nel in bladen en verza melwerken. Langer dan een halve eeuw werkte ze mee aan de christelijke kalender Immanuel. Ook publiceerde ze in het beken de streekblad De Speelwagenniet zelden in het Tessels. Daarnaast verschenen er gedichten in de Texelsche Courant en in tal van andere bladen. Voor de jeugd schreef ze werk dat zowel in Nederland als België geplaatst werd. Het artikeltje over haar blin de opa die de weg naar Oost was kwijtge raakt (zie ons blad nr. 17, dec. 1990) door dat zij te snel afscheid van hem had geno men, werd in het Tessels voorgedragen door ondergetekende, op een dialectsympo sium van de christelijke auteursvereniging Schrijvenderwijs. Ds. J.J. Buskes wijdde aan Nel een hoofd stukje in zijn boek Mensen onderweg. Omdat Nel Dogger in haar hart aan Texel verbonden bleef, kunnen we haar zonder aarzelen tot de Texelse dichters en dichte ressen rekenen. Gerbrand Fenijn 18 (1996)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1998 | | pagina 20