9 ingezet bij de technische dienst en maakte kennis met de tweepersoons Fokker C7W, de 3-persoons C8W, de C14W en een zgn. 'katapultvliegtuig' een C11W, een toestel dat wel vanaf een oorlogsschip kon worden afge schoten, maar daarop niet kon terugkeren. Het schip moest het vliegtuig aan boord hij sen. De piloten zaten in de open lucht en vaak werden leden van de technische dienst en ander personeel uitgenodigd om als bal last mee te vliegen, hetgeen nog een aardige cent opbracht (zie interviews verder in dit blad). Bij dreiging van oorlog, en dat was er rond 1939/1940 enkele malen, werden de watervliegtuigen verplaatst naar schuilplek- ken elders, zoals het Brasemermeer, Alk- maardermeer, Westeinderplassen of zelfs naar Zeeland bij Veere. Omdat de dienst doende militairen niet elke week naar huis konden, werden de café's in Den Hoorn en Den Burg bezocht. Verschillende jongeman nen van De Mok deden verkering op en som migen trouwden hier. Zoals Bert Klein-Bek- man met Geer Blom. Bij de Texelaars leeft de naam van Mokvlie- ger Daniëls nog voort. Cocksdorper Cees Zuidema weef zich nog goed te herinneren dat er een watervliegtuig boven de Rogge- sloot verscheen. Even later landde het toe stel, de piloot was Daniëls. Mei 1997 Interview met G. Kroon De heer Kroon is geboren te Jisp in 1918. Hij was bediende bij de marine op het vliegkamp De Mok sedert 1939 na zijn opleiding die in 1938 was begonnen (1e oefeningsduur: 20 maanden). 'Wij verzamelden ons altijd in Den Helder en voeren dan met de 'Ouwe Kee' naar de Mok. Dat schip was een oude reddingboot. Daarna werd het vervoer gedaan met het bekende Mokbootje, een stoomslepertje. In '39 toen wij daar kwamen, was er net een nieuwe slaapzaal in aanbouw. Daarvoor sliepen we in een gebouw dat we Goedang noemden. Eigenlijk bestemd als opbergruimte. Ook werd hier de was gedaan en gedroogd. Toen de nieuwe zalen klaar waren mochten de hangmatten waarin we sliepen blijven han gen, daarvóór moesten die steeds opgeruimd worden. De oppasser-bediende van de ka zerne van de manschappen heette Doeke Doeksen, afkomstig van Terschelling.' Identificatieplaatje G. Kroon 'Enkele militairen van de Mok woonden op Texel. Zoals Kiumper (zie voetnoot) die bij voorbeeld in een afdeling aan het touwsplit- sen was. Het gebouwtje waarin dat gebeurde noemde ze Tidi Kira. Veelal gebruikte men Maleise namen. De opleiding tot vlieger was o.a. ook om later naar Nederlands Indië te gaan. Of het woord Rotmok dat ook was, weet ik niet, misschien was het verzonnen met het woord Mok erin. Het was in ieder geval de benaming voor rijst met ragout. De genen die thuis het minste gewend waren, liepen het eerst te klagen dat je het beter meteen in de kiebelton (afvalbak) kon gooi en. Wij waren in de bediening en werden om de beurt in de gelegenheid gesteld om als ballast met de vliegers mee te gaan. Mijn eerste vlucht was dus vanaf het water in de Mokbaai. Eerst golfde het nog wat, maar even later kreeg de machine, een G-kist, vaart en vertrokken we vanaf het water. Die G-kisten waren meestal met zijn drieën. Per vlieguur leverde dat 2,85 op. De bewijzen om mee te vliegen kregen we van de schip per van het Mokbootje. Hij voorzag de mee- vliegers van cap en jekker. Zo verdienden wij ongeveer een tientje in de week totaal, terwijl ik voor mijn diensttijd bijna 4,- in de week had. Overigens was er behalve wijzelf nog iemand die er goed mee heeft gestaan. Dat was de kastelein van Loodsmanswelvaren in Den Hoorn. Ik herinner me mevr. Rotgans nog best. Een andere Texelaar die we regel matig zagen was boer Lap. Hij haalde de schillen e.d. op voor veevoer.'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1997 | | pagina 11