Tessels Prate
Deze rubriek wordt door veel Tesselaars (en
oud-Tesselaars!) gewaardeerd. Ik krijg vaak
positieve opmerkingen van lezers en ik ga
dan ook weer vrolijk verder met het aan u
presenteren van aardige Tesselse woorden
en uitdrukkingen.
Om te beginnen heb ik een aantal (oude)
woorden bij elkaar gezocht:
dwarsgrippel: dwarsligger, dwarskop;
uutkauwer: schaap dat bij het herkauwen
het voer naar buiten kauwt;
lampiesweer: koud, guur weer in de lam-
mertijd;
aprilhekkies: hekken om een hokje te ma
ken voor een schaap dat pas gelamd heeft;
kötteklóótjesstruuk: stekelige struik met
knikkergrote zwartblauwe pruimpjes (slee
doorn?);
een uuttjoerd ei: een los, niet in het nest
liggend ei;
knoekeboerewerk: verprutst werk;
draaie: galmend zingen in de kerk;
dubbeltjesmööl: gierig, gek op geld;
'me bróódwinnertje': stuk onmisbaar ge
reedschap bij iemand beroep;
skiër: grijze paling met dikke huid, die in
november gevangen wordt;
wurremedóód: borreltje;
koppiesgóste: thee/koffievisite
sneltje: zilvervisje, een klein kruipend in-
sekt;
fersjouwd: uitgeput van de reis;
een brak grond, een brak spulle: veel.
Hierna volgen nog wat uitdrukkingen:
't Weert op je!: dat komt je goed van pas;
In de anslag: bij de eerste indruk ('In de
anslag liekt ze stug, maar ze föölt mee!1);
't Huussie staat dicht an 't water:
de tranen zitten los;
Veert fan je werk, dicht bee je ska:
't werk ver van huis is schadelijk;
In sien verom sette: in z'n achteruit zetten;
Gien kluutje in de lucht: geen wolkje; V-
Da's water wot bute me gootje lóópt: -
daar houd ik me niet mee bezig;
Kom-ers foor 't front: kom eens tevoor
schijn, laat je eens zien;
Ik kwam an de vóste deur: ik trof de men
sen niet thuis;
Bei-je ai op stel?: heb je je huis al op or
de? (na verhuizing of schoonmaak);
Hee ferhuudt nach ferheert: hij blijft kalm
en onaangedaan;
Deer zei een theetje op smake!: na een
(te) zout maal;
't Moet op je fóólle: je moet er toevallig
opkomen;
Dot sit je ok niet uut op een puntje kéés:
dat is een heel lange tijd, dat is niet niks!;
Die hard lóópt siet het niet, die sacht
lóópt heb er gien erg in: nonchalante op
merking wanneer iets niet helemaal in orde
is;
'Oppoest en ofstoft?': licht spottend ge
zegd als iemand opvallend keurig is aange
kleed;
't Is kost foor de óóstewiend: bij windve
ren uit 't zuidwesten, die de wind uit het
oosten versterken;
'Bluuf je om een koppie?': blijf je 's avonds
(brood) eten?
Ik besluit met een rijmpje, hoogstwaarschijn
lijk afkomstig uit Oudeschild:
'Kiek kiek kiek,
een mannetje op de diek
Werachtig! 't Is Hans Hemelriek!'
Schieten u oude rijmpjes of versjes tebin-
nen? Schrijf ze op en stuur ze ons!
G.E. Dros
20
'Oppoest en ofstoft?'